Gepubliceerd op 16-11-2020

Palingduiker

betekenis & definitie

Volksnaam in Katwijk (ZH) voor de Dodaars [De Mol 1987, Duinstag 2(1): 11]. De naam is de tegenhanger van fries Lytse Ielduker ('kleine aalduiker'), welk verschil men verwachten kan tussen die regio's van ons land waar men de betreffende vis Aal (in het oosten des lands) dan wel Paling (in het zuidwesten) pleegt te noemen.

ETYMOLOGIE N Paling <mnl palinc, paellinc, paeldinc, paeldrinc <onl paledhing (1123), palezinc (1080) [Vercauteren 1938, Actes des Comtes de Flandre; De Tollenaere 2002 en in litt. 020413]. Hierin heeft het polyvalente dinc (<onl *thinc) ws. de betekenis van 'teellid, penis', waardoor de Slangvormige vis gekarakteriseerd is als een 'paal van een penis'. Door syncope (uitstoting) van de d ontstond palinc en daarmee het vissuffix -ing, dat later productief werd (vgl. Houting, Haring, Bokking, Spiering, Loering ft), ofwel Palinc sloot zich hiermee bij bestaande visnamen op -ing aan.

TOPONIEM Palingdijk (<Paledhingedic (1123) <Palatinga dic (1111), tussen Bourbourg en Grevelingen, in het uiterste noordwesten van Frankrijk).