Gepubliceerd op 16-11-2020

Oeverloper

betekenis & definitie

Actitis hypoleucos (Linnaeus: Tringa) 1758. Veelal aan oevers van waterpartijen lopende Steltloper uit de familie der Ruiters ←.

De N naam is vermoedelijk een vertaling van D (Fluß) Uferläufer (letterlijk: '(rivier)oeverloper'), mogelijk via Schlegel (1844en 1852).Noors Strandsnipe (letterlijk: 'strandsnip') is een minder geslaagde naam, omdat deze soort zich bijna altijd ophoudt aan oevers van zoet water, bijna nooit aan het (zee)strand. Ook de Zweden noemen deze soort een 'snip': Drillsnäppa (zweeds drilla 'vibreren, met een triller zingen'); deze naam komt wat benoemingsmotief betreft overeen met de oude D naam Trillernder Uferläufer [Schlegel 1844 p.91].

Houttuyn 1763: "Deeze wordt de kleine Tringa geheten, om dat hy kleiner is dan de voorgaande [Tringa ochropus], en Hypoleucos, om dat hy geheel wit is van onderen. De Duitschers noemen hem Pfisterlein, de Sweeden Snaeppa, en wy Haairsnepje. Onder de Engelschen is hy by den naam van Sandpiper, onder de Franschen by dien van Guignette bekend." ZuidD Pfisterlein is letterlijk 'bakkertje'; vermoedelijk is de vogel naar de witte onderzijde zo genoemd; dit correspondeert met de latijnse naam Gallina hypoleucos bij de Zwitser Gesner (1555); de E en F naam zijn sedert 1763 bijna ongewijzigd gebleven (Common Sandpiper, resp. Chevalier guignette). Haarsnip ← is nu de friese naam voor het Bokje; niet onmogelijk dat Houttuyn Oeverloper en Bokje (uit eigen ervaring) onvoldoende kende en zo ook de namen door elkaar haalde, maar anderzijds kan Haairsnepje inderdaad een naam voor de Oeverloper geweest zijn.

Schlegel 1852 geeft de naam 'gewone oeverlooper' in cursief schrift, m.a.w. die naam draagt nog een weinig officieel karakter. In Schlegel 1858 staat dan: "Oeverlooper, ook Steenvink genoemd".

ETYMOLOGIE N oever <mnl oever; fries oere, ouwer (beide woorden thans in het fries ongebruikelijk, men spreektvankant of wal) <oudfries over; mnd over; D Ufer <mhd uover; oudengels ofor, ofer. Buiten het germaans zijn verwant Gr épeiros, dorisch apeiros. {De N [oe]klank gaat terug op germ ö en deze weer op idg a (voorbeeld: Lat frater >gotisch brothar >ohd bruoder >N broeder =Klankwet nr. 12; verder idg p > germ f =Klankwet nr.7.}