Gepubliceerd op 16-11-2020

Oebellawerk

betekenis & definitie

Brabantse volksnaam voor de Veldleeuwerik in het piepkleine plaatsje Pamel (BB, op de grens met OVl) [Wilms 981007; WBD p.162].

In Pamel en omstreken wordt de 'o' soms [oe] uitgesproken [Van Den Heede 1996 p.26]; op veel plaatsen in die regio wordt ook de ‘h' niet uitgesproken; WBD ‘normaliseert' de naam van het lemma daarom tot "Hobbelleeuwerik".

Swanenberg 2000 (p.48; contra p.58) brengt de naam in verband met mnl hobbelen, hobelen 'draaien, wentelen'. Dit is vrijwel zeker juist. De vogel is dus benoemd naar de vliegwijze (tijdens de baltsvlucht), welke de mensen altijd gefascineerd heeft (vooral ook door het bekende probleem dat de duidelijk hoorbaar zingende Veldleeuwerik door zijn grote hoogte toch maar zo moeilijk in het vizier te krijgen was.

Mnl hob(b)elen is ook het ww. geweest dat aan F Hobereau 'Boomvalk' ten grondslag lag. Hobereau is in 1370 gevonden; eerder was er oudf Hoberel (1196) [Robert 1993] enHobet [Weekley sub hobby, 2e homoniem]. E Hobby 'Boomvalk' (c.1440 Hoby) is uit het oudf overgenomen.

Indien we er van uit zouden gaan dat oudf Hoberel niet de naam voor de destijds slecht bekende Boomvalk Falco subbuteo, maar die voor de veel beter bekende Torenvalk F. tinnunculus is geweest, valt de overeenkomstige wijze van vliegen tussen Veldleeuwerik en Torenvalk nog veel meer op: beide soorten kunnen al klapwiekend stilhangen in de lucht. Mnl hob(b)elen zou daarvoor wel eens het toegepaste ww. kunnen zijn geweest. Voor het latere wikelje en bidden zie sub Wiekel.

N zwemen is ook aan de Torenvalk gerelateerd (als Valkeniersterm); zie daarvoor sub Zwemmer.