Friese volksnaam voor de Koperwiek. Motief voor de naam: deze soort komt, net als de Noarmannen (=Noormannen), uit het noorden.
Het kan zijn dat niet direct bij de naamgeving aan de Noormannen is gedacht. Er zijn in het fries nl. wel meer soorten met -mantsje 'mannetje', zoals it Boumantsje 'Witte Kwikstaart', Burdmantsje 'Baardmannetje, Dukelmantsje 'Strandplevier', letterlijk 'buitelmannetje', zodat het beeld geweest kan zijn: ‘het uit het noorden afkomstige 'mannetje''. De Vries 1911 zegt dat de naam van de "Gaesterlanske lysterfangers" stamt. Het benoemingsmotief "omdet se meast mei Noardewyn fongen wirde" is ws. minder juist: bij oostenwind zullen de meeste Koperwieken verschenen zijn; bovendien ontbreekt in de naam het element wyn 'wind'.
