Gepubliceerd op 16-11-2020

Nimmerzat

betekenis & definitie

Mycteria ibis (Linnaeus: Tantalus) 1766 (synoniem Ibis ibis) (=Afrikaanse Nimmerzat) en M. leucocephala (=Indische Nimmerzat). Niet-inheemse Ooievaarachtigen, die op de mensen nogal schrokkerig overkwamen, ofwel de indruk gaven altijd honger te hebben, m.a.w. nimmer zat 'nooit verzadigd' te zijn. {Een door prof Voous aan mij meegedeelde anekdote hield in dat de samenstellers van het grote Zuidafrikaanse Woordenboek bij hem informeerden: "Is het werkelijk waar, dat deze vogel nooit zit?"} B&O 1822 gebruiken de naam van het lemma voor de Zwarte Ibis ←.

ETYMOLOGIE D Nimmersatt is hetzelfde woord. F Tantale (ook gebruikt ter aanduiding van de Amerikaanse Wood Stork M. americana), Sp Tantalo en Lat Tantalus (de naam die Linnaeus gebruikte) is een ander woord, maar het is hetzelfde idee: Tantalos was (in de griekse mythologie) koning van Phrygië, zoon van Zeus, vader van Pelops en Niobe, die in de onderwereld met eeuwige honger en dorst werd gestraft, omdat hij geheimen der goden had verraden en hun zijn zoontje Pelops als maal had voorgezet.

Het is mij niet bekend, in welke taal het beeld van de 'eeuwig uitgehongerde' vogel het eerst is verwoord. In elk geval niet in het E, want daar heten deze vogels heel anders (Yellow-billed Stork). Ws. ook niet in het N, getuige het volgende citaat uit Houttuyn 1763 (p.175): "Den zonderlingen Naam van Tantalus, dien wy, om by de zinspeeling te blyven, NIMMERZAT vertaald behouden, voert een Geslagt van Vogelen, daar de Amerikaansche Pelikaan van CATESBY toe behoort, die van de Brasiliaanen Curicaca wordt geheten. De Portugeezen noemen hem Masarino, de Engelschen Wood-Pelican. BRISSON brengt hem onder de Wulpen, noemende hem le Grand Courly d’Amerique." Houttuyn heeft hier bovengenoemde Wood Stork op het oog. Mogelijk vanwege de naam "Pelikaan", die hier voor deze soort van Ooievaar (!) wordt gebruikt (de gelijkenis zit hem vooral in de kleuren zwart en wit), denkt Houttuyn dat deze soort een keelzak heeft: "De Nimmerzat, die mooglyk van wegen zynen Zak of Beurs aan den Hals dien naam van KLEIN gekreegen heeft, onthoudt zig, naar 't schynt, zo wel in Asia als in Amerika. Hy maakt zyn Nest in de Boomen, en leeft van Vischjes en WaterDieren, gelyk de Oijevaars. 't Is een zeer domme Vogel, die zo wyd gaapt of hy een Lam wilde inslokken, en als of hy niet te verzadigen ware."