Gepubliceerd op 16-11-2020

Maanvink

betekenis & definitie

Volksnaam voor de Vink ←, genoemd in Schlegel 1858, Albarda 1897 en Snouckaert 1908. Men zou kunnen vermoeden dat de witte banen over de gesloten vleugel, die enigszins halvemaanvormig zijn, tot de naam hebben geleid.

Misschien is de E volksnaam Moonie voor het Goudhaantje op identieke wijze te verklaren. Maar B&TS 1995 geven ook de naam Maankop op en veronderstellen dat de de grijze kleur aan de kop, die de vorm van een maansikkel heeft, hier het benoemingsmotief zal zijn geweest.ETYMOLOGIE N maan <maene (VK) <mnl mane, maen <oudnederfr/oudsaksisch mano; D Mond <ohd mano; fries moanne <oudfries mona; Emoon <oudengelsmona; zweeds/noors mane <oudnoords mane, mani; gotisch mena betekent 'maan' en ook 'maand', net als alle volgende woorden: oud(kerk)slavisch meseci, lets menesis, oudperzisch ( = avestisch) mah-, oudindisch mas; Gr mènè =maan, mèn ='maand, nieuwe maan' (ook vou-upvta noumenia > Numenius (=Wulp, meteen snavel als de sikkel van de nieuwe maan); nou= neos * * 'nieuw').

De oorspr. betekenis zou 'tijdmeter' zijn geweest (gemeten in maanden), van de idg wortel *me='meten'. (Lat luna 'maan' <Gr Auyvog luchnos 'lamp, fakkel, licht, luchter').