Gepubliceerd op 16-11-2020

Lakvogel

betekenis & definitie

Volksnaam in Groningen voor de Pestvogel [Gavere & Bemmelen 1856; Albarda 1897; deze auteur, een Fries, noemt deze naam niet voor Friesland]. De naam komt wel in het fries voor: Lakfugel [De Vries 1911].

De naam is gemotiveerd door de kleine lakrode puntjes aan de toppen van de armpennen, waaraan men de leeftijd en het geslacht van de vogel bepalen kan [Knijff 1982, DB 4: 73-79].Nu kunnen Pestvogels erg vertrouwelijk zijn, waardoor men soms met het blote oog deze 'lak'puntjes kan zien; maar in Engeland bijv. werden ze pas in 1758 door Edwards beschreven, nota bene aan de hand van een afbeelding in Catesby's Natural History of Carolina (17311743) (dit zal dus de verwante Cedar Waxwing Bombycilla cedrorum Vieillot 1808 betroffen hebben) [Lockwood 1993].

D Blutströpfflin (letterlijk 'bloeddruppeltje') wordt tussen 1639 en 1668 vermeld bij een gekleurde plaat van een Pestvogel ← door Johann Jakob Walther in zijn Ornithographia; de naam kan niet anders slaan dan op de door Walther duidelijk geschilderde lakpuntjes.

ETYMOLOGIE N lak <Flaque <m.e.Lat/Itlacca <arabisch lakk <perzisch lak <hindi lakh <sanskriet laksha 'lak, het rode uitscheidingsproduct van de Lakschildluis Coccus lacca'. De Schildluizen zitten met z'n honderdduizenden op de bomen (Quercus coccifera), waarnaar hindi lakh ook staat voor '100.000' (NEW 1992 relativeert echter), ofwel <oudindisch raksa, *rak-sa 'het rode' [VT 2000].

Al eerder werden de lakpuntjes beschreven door Zedler 1743, Lexicon Band 35 p.1431, en Von Lersner 1734, maar véél eerder werden ze correct en opvallend door bijna alle schilders van Pestvogels afgebeeld; zo op de vroegste zwart-wit afbeelding 'Madonna von Zbraslav' c.1360 en op de vroegste in kleur 'Johannes auf Patmos' van Hans Burgkmaier sr. 1518 [Kinzelbach 1995].