Gepubliceerd op 16-11-2020

Haarsnip

betekenis & definitie

Officiële friese naam voor het Bokje ← [Visser 1993; Boersma 1994] (1). De Vries 1912: Haersnip.

ViF 1977 voerde Heale Snip als officiële naam en Haersnip als tweede keus. Fries haer 'zompig land, slik', zegt ViF (p.662) (?). De naam geeft dus aan dat deze Snip graag in de modder of in zompig land vertoeft. Het eerste element van de naam geeft een tegenstelling aan met dat van Strandbokje ← en Stransnip ←, ook "Snip" genoemde vogels (het Bokje is eveneens een soort van Snip), die echter een geheel van "haer" verschillende biotoop hebben (of heten te hebben wat de Stransnip ( = Bonte Strandloper) betreft).

NV III (1797 p.237) noemt "Halfsnepje, Haairsnep" als namen voor het Bokje; vgl. sub (2).

(2) Houttuyn 1763 noemt Haairsnepje als N naam voor Linnaeus' 9e 'Strandloper' "Tringa Hypoleucos", waarmee Linnaeus, denken we thans, de Oeverloper ← bedoeld zal hebben. Als ook Houttuyn deze soort op het oog gehad heeft (wat nog maar de vraag is), dan is Haairsnepje een oude N naam voor de Oeverloper. MH noemt mnl Haersneppe en geeft als omschrijving "Haarsnip, strandloopertje."

Jonston 1660 geeft op Tab.31 een redelijke afbeelding van een Watersnip (óf een Bokje!) en vermeldt hierbij: "Scolopax Seu Gallinago minor Har Schnepf". D Har Schnepff1 staat ook in HG 1669 (p.226); daar lijkt de naam op de Oeverloper te slaan (synoniem Herrenschnepffe). De oudste bewijsplaats voor de D naam (Harschnepff) is in Longolius 1544. Gybertus Longolius (1507-1543) was echter een Nederlander, geboren in Utrecht [Balis 1968 p.8], volgens Stresemann 1996 een Fries (p.14). D Harschnepff vinden we ook in Eber & Peucer 1549, maar bij die auteurs staat er óók het synoniem "ein neun morder" [=Neuntöter, 'Klauwier']. Hier moet aan een heel andere referent gedacht worden, nl. aan *Harr-schnepfe, 'harrende Schnepfe' [=‘(ongeduldig) wachtende Snapper (=Vliegenvanger)'].

In deze betekenis geeft ook de VK c.1618: SNEPPE = Ficedula (zie sub Vijgensnip). Verder wordt de D naam later verbasterd tot Herrschnepff (letterlijk 'heren-snip', misschien vandaar F Bécasse des Seigneurs), Heerschnepff (letterlijk 'leger-Snip, Snip die in heerscharen door het zwerk vliegt'). Deze namen golden voor Bokje en/of Watersnip. [Wilms 960731.9] De friese/D naam is ook in het R overgegaan, met daarbij zoals gebruikelijk de overgang van de hnaar de g(vgl. Rgarém 'harem'): R TapmHen Garsjnep 'Bokje'. Vergelijk voor een soortgelijke transformatie sub Waldsnip.

Verwantschap met het element -haar in de vogelnaam is ws. ook aanwezig in zweeds Harfdgel 'Hop, Drekhaan'.

ETYMOLOGIE Hoe de -aa-klank in Haarsnip1,2 ontstaan is, is vooralsnog niet duidelijk, want ten grondslag ligt ws. mnl hore, hor 'slijk, drek, vuil' [MH] en/of oudfries hore 'slijk, slik, slib, drek, modder' (vgl. hoarwdl 'wal van slootaarde op de kant van een sloot'); oudengels horh [Wilms 960731]. Ohd horo'modder' is volgens Grimm mogelijk de basis van ohd *hor-snëpfa en ook aan ohd Horotumbil 'Roerdomp' ←, een vogelsoort die in de eerste plaats aan Riet, maar daardoor ook wel aan 'modder' (drassige plaatsen) gebonden is (meer sub Domphoren). Dit element zit ook in D Horbel (<horo+ belche; Belche 'Meerkoet' ← is etymologisch verwant met ohd belihda 'wit', Lat Fulix en Fulica en Gr phalerós 'wit', naam voor Meerkoet en Bokje [Wilms] en voor de Smient [Van Beckum 1952]. [NEW 1992 p.584-5; B&TS 1995; Wilms 960731.9]

1 Het is de vraag of N haar (gerelateerd aan het betekenisaspect ‘veen') terechtgekomen kan zijn in de friese vogelnaam Haersnip. N/ nederduits haar ‘hoogte in een veen of hoogte in een heideveld, langgerekt van vorm en (eventueel) stenig'; in oudere betekenis (Oudnederlands harah / oudsaksisch hara) ook 'steenhoop, offerplaats'; basis van veel geografische namen als Hargen, Haren (in N en in Niedersachsen, Duitsland), Slagharen, Zevenaar en mogelijk ook Haarlem (<Haralem (9e eeuw)). Voor de plaats Kievitshaar (Ov) (<Khyvedeshaar 1336) zie sub Kieviet. Voor een 'hoogte begroeid met lage bosschages' zie sub horst.
2 Misschien is er invloed geweest van het woord *haver 'Bok', waarvoor zie sub Havergeit.