Gepubliceerd op 16-11-2020

Djuhlgut

betekenis & definitie

Gemeenschappelijk element in de helgolandfriese namen Roa'füttet Djühlgüt 'Tureluur', Süart-Djühlgüt 'Zwarte Ruiter' en WytDjühlgüt 'Groenpootruiter' [De Vries 1928]. Ook De Vries 1912 gaf deze namen, maar spelde ze anders (Djülgut).

Ook Reichenow 1920 vermeldt ze, maar geeft de D spelling: Iuhlgutt. De cluster djaan het begin van helgolandfriese woorden wordt verplicht zo gespeld vanwege de uitspraak [dzj als in E journey], maar staat voor een ouder j- of wj-. De betekenis van Djühlgüt wordt door De Vries 1912 omschreven als onomatopee. Mogelijk is hier bedoeld: een halfonomatopee waarin het ww. joelen (westerlauwersk joelje). Het tweede element betekent dan misschien 'goedje, allerhande levende wezens' (als westerlauwersk guod). De Tureluur zal de eerste soort geweest zijn die de naam kreeg; deze soort is nogal luidruchtig, waar fries Tjirk ← ook opwijst.