Gepubliceerd op 16-11-2020

Dennenekster

betekenis & definitie

Volksnaam voor de Notenkraker [Thijsse 1944]. In oudere spelling Dennenaekster (Snouckaert 1908).

In zijn broedgebied houdt deze soort verblijf in naaldbossen (van Arveden Pinus cembra in Siberië en Spar Picea in Midden-Europa). 'Ekster' is in volksnamen een veel voorkomend element voor Kraaiachtige óf bonte vogels.ETYMOLOGIE Den (Pinus) <N DENNE. J. DENNEN-BOOM ... Picea [VK c.1618] <mnl dan (c.1225), denne, danne (1345) [VT] <oudnederfr/oudsaksisch dennia; fries din; D Tanne (=Zilverspar Abies) <ohd tanna; <germ *danno <*danwo <idg *dhanuo-. De korte [e] in het N is mogelijk geïntroduceerd via het bnw. dennen ‘van Dennenhout gemaakt'. Hetzelfde geldt nl. voor de N boomnaam Esp (Populus tremula) <ohd aspa (vgl. Easp) <idg*apsa.