Gepubliceerd op 16-11-2020

Baltische Mantelmeeuw

betekenis & definitie

Larus fuscus Linnaeus 1758. Sedert 1998 de officiële N naam voor wat eerder de nominaatvorm (L. f. fuscus) van de Kleine Mantelmeeuw ← was [DB 20:26], toen genoemd Baltische Kleine Mantelmeeuw [Oreel 1980] en "Baltische vorm van de Kleine Mantelmeeuw" [HFP 1973].

Aangezien de soort nauwelijks in de Baltische Staten broedt (niet in Letland en Litouwen, slechts 500 paar in Estland) en ook zijn hoofdverspreidingsgebied niet aan de oevers van de Oostzee (=Baltische Zee) [DB 20: 6] heeft, is de naam een misnomer. Evenmin geheel correct bleek achteraf Scandinaafsche Kleine Mantelmeeuw [Thijsse 1944], al werd deze ondersoort altijd gesteld tegenover de Britsche Kleine Mantelmeeuw Larus fuscus graellsii en moet de naam ook in dat kader gezien worden.ETYMOLOGIE Baltisch: sinds 1629 in het N [vDE 1997]; F balte 'Balt, baltisch', is pas 1928 geattesteerd [Le Robert]; ws. <D baltisch (16e eeuw); vgl. laat-mhd beltemere <nieuwLatmare balticum 'Oostzee' (Adam af Bremen c.1075) Nielsen 1989; Wilms 020802,2]; ws. <litouws baltas ‘wit', dus de zee in kwestie heette letterlijk 'witte zee' (naar het uitzien 'swinters?); mogelijk verwant zijn Kleine Belt en Grote Belt, tot de Oostzee toegang gevende zeestraten bij Denemarken [Mackensen 1985]. Vgl. D Horbel sub Meerkoet.

vDE geeft een andere etymologie, noemt de Balten "een Visigotisch geslacht van vorsten"; Ter Laan 1949 idem. Indien de naam balt(isch) er het eerst voor het land was, dient te worden bedacht dat het heterogeen was: de Esten spreken nl. geenbaltische taal.