Gepubliceerd op 16-11-2020

Allegezang Allezanger Aliezanger Alklapperke

betekenis & definitie

Vlaamse namen voor de Spotvogel ft, overeenkomend met de volksnamen Lepkentwee, Taalmannetje en Zevenzangertje ←. Met de namen wordt aangeduid dat de Spotvogel een zeer veelzijdig zangrepertoire heeft, alsof hij twee resp. zeven "talen" sprak, of zelfs alsof hij alle "talen" sprak.

De eerste drie namen van het lemma staan in WVD 1996 (p.42), Alklapperke (vgl. pölyglötta als wetenschappelijke naam voor de Orpheusspotvogel, ff) staat bij Guido Gezelle als synoniem voor rossignol bâtard [Bakker 2000].Voor de etymologie van zang(er) zie sub Zanglijster en voor de etymologie van klapper zie sub Klapekster.