Gepubliceerd op 16-11-2020

Aarsvoet

betekenis & definitie

Verouderde N benaming voor de Fuut ← en voor leden van de Futenfamilie in het algemeen, genoemd in Houttuyn 1763 (p.133, 138 en 139). Junius 1581 vermeldt Aersvoet en Kiliaan 1599 Aers-voet [Suolahti; Wilms 960127].

De naam "Arsevoet" (voor de Dodaars) werd door de zwitserse humanist Conrad Gesner in diens Historia Animalium Liber III qui est de Avium Natura (1555) opgegeven als hollands. Via Florio 1598 en Merrett 1667 werd hij overgenomen in het E: Arse Foot [Lockwood 1993]. D Steissfuss (letterlijk: 'stuit-voet'). Ook de wetenschappelijke naam Podiceps (voor het geslacht der Futen) moet eigenlijk verstaan worden als "Podicipes" en betekent dan zoiets als "aarspotig" [Coomans de Ruiter et al. 1947]. De leden van de Futenfamilie hebben de poten ('voeten') zeer ver achter aan het lichaam bevestigd, alsof de voeten aan de aars zaten. Bij het zwemmen en duiken is dit een ideale positie; op het land maakt het deze vogels echter vrij onbeholpen.Fries Earsfuttel(er) ← staat voor de Dodaars. Vgl. ook sub Dodaars en Fuut. Deze laatste naam is via Foet uit Aarsvoet [aarsfoet] ontstaan, ws. door weglating van het woorddeel -aars wegens taboe.

ETYMOLOGIE N aars <mnl aers, eers, ers; oudsaksisch ars; fries ears (r wordt niet uitgesproken) <oudfries ers; D Arsch <ohd ars; E ass, arse <oudengels ears (nog behouden in Wheatear 'Tapuit', vals enkelvoud van Wheatears ='witaars', Tapuit); oudnoords ars; germ *arsa-z <idg *orso-s [vgl. Klankwet nr.10; vgl. Gr órros (<*orsos) 'staartbeen' en oura (<*orsja) 'staart'; (oura bijv. in Phoenicurus ochruros); oudiers err ‘staart, punt'.

N voet <mnl voet (1237), vuot (c.1240) [VT] <oudnederfr fuot; fries foet, fuot<oudfries fot; achterhoeks voot, nederduits Foot <oudsaksisch fot; D Fuß <mhd vuoz <ohd fuoz; E foot <middelengels fot <oudengels fot; zweeds/noors fot, deens fod, ijslands/feroers fótur <oudnoords fótr; gotisch fotus. Lat pes, 2e nv. pedis; Gr novc, pous, 2e nv. noöóc podós, litouws peda 'voetstap'; avestischpad 'voet', oudindischpad 'voet'.