Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 17-03-2019

Wijn (hygiënische-, therapeutische- en voedingswaarde)

betekenis & definitie

Reeds in de oudheid treft men herhaalde malen de uitspraak aan, dat een matig gebruik van wijn hygiënisch en therapeutisch van groot belang is. Hippocrates oordeelde, dat wijn zoowel voor zieken als voor gezonden zeer aan te bevelen was. Pasteur verklaarde: „le vin est la boisson la plus hygiènique” en Prof.

Riche sprak van den wijn als van „le lait des vieillards”. Wijn wordt dikwijls met een natuurlijk serum vergeleken.

Vele geleerden verklaren den wijn tot „een gezonden drank”, die met succes de kleine schaden, door arbeid en andere beslommeringen geleden, herstelt. Dit is op zichzelve reeds als een groote verdienste te beschouwen. Sommige Fransche medici noemen wijn: „un excellent élément de défense contre les infections éventuelles.” De therapeutische waarde van wijn is overbekend. Goede wijn is een uitstekend tonicum, hierdoor wordt de afscheiding van verteringssappen zeer gestimuleerd. De tannine, die in rooden wijn voorkomt, kan uitstekende diensten bewijzen in lichte gevallen van darmcatarrh, bovendien is wijn rijk aan ijzerzouten en phosphaten, beide voor de instandhouding van het lichaam onontbeerlijke stoffen. Witte wijnen zijn bekend om hun diuretische werking. Zoete wijnen zijn onmisbaar in gevallen van uitputting, zij bevorderen de spijsvertering en bewijzen bij plotselinge ongevallen (flauwte, operatie, bloedingen) uitstekende diensten. Het feit dat in dergelijke gevallen steeds wijn voorgeschreven wordt, spreekt reeds voor zich zelve. Mousseerende wijn zou een eenigszins verdoovenden invloed uitoefenen, vooral op den maagwand. De sterk opwekkende eigenschap van champagne na een doorgestane schok of verwonding, is van algemeene bekendheid. Ook bij zware infectie-ziekten (longinfecties), wordt vaak wijn voorgeschreven. Over de voedingswaarde van den wijn loopen de meeningen uiteen. Voornamelijk is deze dan ook secundair. Het drinken ervan oefent een grooten invloed uit op het geheele proces der spijsvertering. Op het congres de „la Ligue internationale te Buda-Pest” werd over de voedingswaarde van den wijn gezegd: „c’est un aliment utile, un excellent digestif, un animateur de la nutrition”. Onderzoekingen van den laatsten tijd hebben uitgewezen dat zelfs wijn met een laag alkoholgehalte, bactericide werking heeft. Coli-, typhus-, paratyphus- en dysenterie-bacillen worden in wijn na korten tijd gedood. Het schijnt dat de plantenzuren, de werking van den alkohol krachtig stimuleert. Het effect bij wijn is 3 X zoo sterk als bij een overeenkomstige alkoholconcentratie, wel een bewijs, dat voor een groot deel het bacterie-doodend vermogen een specifieke eigenschap van den wijn is. Opvallend is verder, dat in wijnstreken merkwaardig weinig typhus voorkomt, ondanks het feit, dat melkvoorziening en drinkwater daar nog wel eens te wenschen overlaten.