Tabak (rooktabak) - Deze tabak maakt meestal een dubbel fermentatieprocédé door, vandaar dat het gehalte aan nicotine altijd aanzienlijk lager is dan in tabak, welke voor sigaren gebruikt wordt. De laatste is gewoonlijk slechts éénmaal gefermenteerd en heeft geen narijping doorgemaakt. Het is dan ook van algemeene bekendheid, dat het rooken van een pijp, op den duur minder schadelijk schijnt te zijn dan het rooken van sigaren en sigaretten. De rooktabak wordt gekerfd, d.w.z. het blad wordt met behulp van scherpe messen fijngesneden.
Vaak wordt hierbij een oplossing van kaliumnitraat of kaliumacetaat toegevoegd, om het blad flink te doen smeulen. Sommige soorten worden na afloop van het kerven en nafermenteeren nog gesausd. Deze saus bestaat uit een aftreksel van verschillende aromatica (kaneel, kardamom, vanille, thee) vermengd met zoeten wijn, waarin suiker en salpeter opgelost is. Ook gebruikt men een aftreksel van styrax, kaneel, peper in rozenwater, dat met honig en salpeter vermengd is.
