Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Koelkasten

betekenis & definitie

Koelkasten - Aan de splitsende werking der micro-organismen die in spijs en drank aanwezig zijn, kan een eind gemaakt worden door middel van afkoelen. Door de lage temperatuur worden de bacteriën echter niet gedood; ze staan alleen in ontwikkeling stil en kunnen de eet- en drinkwaren niet verder met hun stofwisselingsproducten verontreinigen. De practijk heeft geleerd, dat een temperatuur van enkele graden boven het vriespunt voldoende is om dit resultaat te bereiken. Deze temperatuur werd in de ouderwetsche ijskasten verkregen door middel van ijs.

De vulling bevond zich in een reservoir. De warmte, noodig om het ijs te doen smelten, werd voornamelijk aan de spijzen onttrokken. Tegenwoordig maakt men gebruik van de groote afkoeling, welke optreedt bij het verdampen van vloeibaar gemaakte gassen (ammoniak, zwaveligzuur, enz.). Het gas wordt daarna weer in hetzelfde apparaat tot vloeistof gecomprimeerd en kan opnieuw voor afkoeling gebruikt worden. Een dergelijk kringloopsysteem dient zoowel in onze groote koelinrichtingen als in de moderne koelkasten. De laatste zijn volkomen aan huishoudelijk gebruik aangepast: „frigidaire’s” (frigidus = koud), „Kelvinator” (naar Lord Kelvin den bekenden natuurkundige) en andere systemen. Hierbij moeten wij er echter wel aan denken, dat alleen onberispelijke eet- en drinkwaren langeren tijd bewaard kunnen blijven. Verder moet de spijs binnen betrekkelijk korten tijd de lage temperatuur aannemen. Het effect treedt eerst op als de koeltemperatuur bereikt is, niet op het moment, dat de eet- of drinkwaar in de koelkast wordt geplaatst.

Een spijs, bacteriëel verontreinigd en warm in de ijskast weggezet, zal hoogstwaarschijnlijk toch bederven. Zonder twijfel kunnen vele eet- en drinkwaren door middel van koelkasten voor de consumptie behouden blijven. Gevaar blijft echter bestaan, dat men spijzen telkens na gebruik opnieuw in de koelkast zal wegsluiten. Het effect is dan, dat de bacterie-ontwikkeling trapsgewijze door zal gaan, totdat de spijs verbruikt is of totdat, ondanks koelinrichting, de resten toch bedorven te voorschijn gehaald worden. Koelkasten zijn dus uitstekend te gebruiken om voorraden te bewaren tot op het oogenblik, dat ze geconsumeerd moeten worden (vleesch, visch, melk, vruchten), echter slechts in beperkte mate om restjes voor bederf te vrijwaren. Men neme daarom zoo min mogelijk den geheelen voorraad uit de koelkast, maar steeds zooveel, als voor directe consumptie noodig is. Maar al te vaak heerscht nog de foutieve opvatting, dat er met eet- of drinkwaren niets gebeuren kan, zoodra de deur van de koelkast dicht is!

Het is wellicht van belang er nog op te wijzen, dat de moderne koelkasten boven de ouderwetsche „ijskasten” het groote voordeel hebben van een droge atmosfeer. De ijsvulling was steeds oorzaak, dat de lucht in de kast verzadigd was met waterdamp, wat bij temperatuursverhooging vaak tot ontwikkeling van schimmels aanleiding gaf. Het lastig „bijvullen” is bovendien vervangen door de hulp van den electrischen stroom of lichtgas. De geregelde voedselvoorziening in groote centra wordt zeer gebaat door dergelijke koelinrichtingen van groote en kleine afmeting.