Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Honig (bijen en bijenteelt)

betekenis & definitie

Honig (bijen en bijenteelt) - De bij (Apis mellifica) leeft in maatschappijen: één koningin (geslachtelijke moederbij) ongeveer 700 darren (mannelijke bijen) en omstreeks 20.000 werkbijen (geslachtloos). Sedert onheuglijke tijden worden deze insecten als huisdier gehouden. De ijmker blijft evenwel voor de bijen een onbekende en alleen de korf is oorzaak, dat het „volk” blijft en zich door den mensch laat exploiteeren. De werkbijen doen het werk, ze volgen daarbij een bepaalde leerschool.

Ze verzorgen het broed, of halen honig en wisselen geregeld van functie. De bijen bouwen zuiver zeshoekige cellen uit was, een bouwtrant die aan maximale ruimte een minimum aan bouwstofverbruik paart. Gewoonlijk hangen de raten vertikaal. De bovenste cellen worden gevuld met honig en met een dekseltje gesloten (verzegeld). Dit is het reserve voedsel voor den komenden winter. De lager gelegen cellen worden met broed gevuld. De koningin legt, nadat ze tijdens de bruiloftsvlucht bevrucht is, in iedere cel een eitje. Na 21 dagen komen de jonge bijtjes uit.

Meestal zijn het toekomstige werkbijen, Ze hebben een levensduur van ongeveer 6 weken. Uit een bijzondere cel komt een nieuwe koningin. De oude koningin verlaat dan de korf, in gezelschap van een deel der trouwgebleven werksters. Deze voorzwerm moet door den ijmker opgevangen worden. Worden meerdere koninginnen geboren, dan verlaten deze eveneens de korf en nemen een aantal werkbijen en darren mede.

Wanneer een volk zonder koningin geraakt is, wordt een gewone bijenlarve tot koningin opgekweekt, door een bepaalde voeding. Dit koninginnevoedsel bevat vitamine E, een stof die sterk de vruchtbaarheid stimuleert. Dit is een voorbeeld van den grooten invloed van het voedsel. Het vitamine E blijkt hier in staat om sluimerende levensfuncties wakker te roepen en tot volle ontplooiing te brengen.

De darren worden uit onbevruchte eitjes geboren. In den vollen Zomertijd, wanneer de bruiloftsvlucht plaats gehad heeft en de darren verder overbodig zijn, worden deze door de werksters afgestoken (darrenslag). Oorspronkelijk leefden de verschillende bijenstammen in holle boomen, rotsspleten enz. Sedert eeuwen biedt men deze insecten korven aan en neemt hen in ruil een gedeelte van de honig af. Ouderwetsche korven worden uit stroo gevlochten. De bijen hebben het warm in een dergelijke schuilplaats. Men maakt onderscheid tusschen het kleine Geldersche model en de Brabantsche korf. Deze korven worden onder een afdak (bijenstal) geplaatst met de vliegopening naar het N.O. gericht.

Tegenwoordig verkiest men veelal den lossen bouw (kasten met losse raampjes). Men geeft hiermede de insecten een werkplan. De geledigde raten worden weer opnieuw gebruikt, dit spaart veel werk. Het maken van was schijnt zeer vermoeiend te zijn en eischt krachtige voeding. Om 1 kg was te maken, moet ongeveer 10 kg honig in het bijenlichaam omgezet worden. Tegenwoordig maakt men ook vaak gebruik van kunstwas (bladwas).

Ten einde het honig halen te vergemakkelijken, worden de korven dicht bij de bloeiende planten gebracht (in het voorjaar koolzaadhonig, later boekweit en heidehonig).