Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Fruit (voedingswaarde)

betekenis & definitie

Fruit (voedingswaarde) - Ofschoon de voedingswaarde van fruit natuurlijk ook een rol speelt, kan men deze toch niet de allervoornaamste eigenschap noemen. Verkwikking dient hier in de eerste plaats vermeld te worden en daarna de voedzaamheid.

Zelden hebben vruchten een hoog eiwitgehalte en wanneer dit inderdaad aanzienlijk is, dan bereikt ook het ruwvezelgehalte een hooge waarde, hetgeen beteekent, dat deze kostbare celinhoud besloten zit in dikke celwanden en dus voor het grootste gedeelte door de verteringssappen niet bereikt zal kunnen worden.

Voor het lichaam zijn dergelijke eiwitten dus waardeloos.

De meeste vruchten zijn zeer saprijk. Dit sap heeft gewoonlijk in hooge mate de eigenschap van den dorst te kunnen lesschen, maar niet van den honger te stillen. Enkele vruchten maken door een bijzonder hoog suikergehalte hierop een uitzondering b.v. druiven. Secundair hebben de vruchten bij de voeding echter een groote beteekenis. Door geur en aantrekkelijk uiterlijk, bevorderen ze in hooge mate de afscheiding van verteringssappen en daardoor oefenen ze een gunstigen invloed op het geheele spijsverteringsproces uit. Iedereen weet bij ervaring hoe het „water uit den mond kan loopen”, bij het zien van heerlijk fruit.

De speekselvloed bemerken wij, de afscheiding van maagendarmsap niet, ze is er echter evengoed.

Sappige vruchten zijn meestal arm aan eiwit, maar rijk aan aromastoffen (aetherische olie). Deze geurstoffen zijn zeer vaak in de buitenste lagen gelocaliseerd (sinaasappel, citroen, appel, peer). Gele vruchten bevatten gewoonlijk veel suiker, veel aroma en veel oplosbaar zetmeel (appelen, peren, perziken). Bruine, donkere vruchten bezitten gewoonlijk weinig geur en harde houtachtige schil (dadels, vijgen, nootvruchten). Glanzende vruchten zijn bijzonder sappig.

De huid is door den weefseldruk sterk gespannen (kers, bes, druif). Onrijpe vruchten hebben een hoog gehalte aan plantenzuur en aan ruw-vezelstof. De celwand is nog niet verweekt (zacht worden van fruit). Tijdens het proces van rijping ontstaat gedeeltelijk uit deze celstof suiker, terwijl ook het grootste gedeelte van het zuur verdwijnt. Naar alle waarschijnlijkheid ontstaan hieruit de geur- en smaakstoffen.

Onwillekeurig denkt men bij de ervaring dat onrijp fruit het darmkanaal prikkelt, aan een verkeerden invloed van het zuur. Dit bestanddeel, al heeft het grooten invloed op den smaak, is echter niet de oorzaak van de darmverschijnselen, maar wel de onverteerbare of moeilijk te verteren celwanden (ruw-vezelstoffen). Deze prikkelen maag- en darmwand en geven het bekende „zware gevoel”, dat wij allen uit onze jeugd kennen.

Wanneer een zetmeelhoudende vrucht overrijp wordt, kan alle zetmeel in suiker veranderen. Dit is b.v. spoedig het geval bij bananen. Een geheel „versuikerde” banaan, is daarom volstrekt niet bedorven. Zoolang er geen gisting is opgetreden en de vruchten niet beschimmeld zijn, blijken ze nog voor de consumptie geschikt te zijn, ondanks het minder aantrekkelijk uiterlijk.

Merkwaardig is de omstandigheid dat vruchten, die gekenmerkt worden door een hoog zetmeelgehalte, ook fermentatie? werkende stoffen bevatten, die het zetmeel gemakkelijk in suiker omzetten en daardoor krachtig bij de vertering helpen.

Over het vitamine gehalte van de verschillende vruchten: zie Vitaminen en de desbetreffende afzonderlijke artikelen.

Gelijktijdig gebruik van fruit en water moet vermeden worden. Fruit werkt op zich zelve reeds als dorstlesschend middel. Het drinken van groote hoeveelheden vloeistof, na overvloedig fruitgebruik is dus als overbodig te beschouwen. Herhaalde malen wordt meegedeeld dat dit aanleiding gegeven heeft tot ernstige darmstoornissen, gepaard gaande met overvloedige gasvorming. Zelfs zijn er gevallen bekend met doodelijken afloop. Men heeft het opzwellend vermogen van het fruit hiervoor verantwoordelijk gesteld, dit is waarschijnlijk de oorzaak niet, echter wel de sterke gasvorming in de darmen. Bij menschen met een gevoelig darmkanaal, kan dit proces stormachtig verloopen, waardoor de darm gebombeerd en zelfs mechanisch beleedigd kan worden.