Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Darmbacille (hun rol bij het verteren van het voedsel)

betekenis & definitie

Darmbacille (hun rol bij het verteren van het voedsel) - Het zal van algemeene bekendheid zijn, dat zich in de darmen millioenen bacteriën ophouden, die onder gewone omstandigheden in de beste harmonie met hun gastvrouw of gastheer leven en zonder twijfel een gewichtige functie vervullen bij de vertering van het voedsel. Het zijn voornamelijk bij den mensch de colibacillen, die actief aan de spijsvertering deelnemen. Wat ze precies tot taak hebben, is niet ten volle bekend; wel weten wij, dat ze zich voornamelijk in den dikken darm ophouden. Een feit is, dat dieren, die uitsluitend met steriel voedsel groot gebracht worden, zoodat ze geen gelegenheid krijgen, zichzelf met darmbacillen van andere wezens te infecteeren, in korten tijd sterven.

Wanneer deze bacillen door een of andere oorzaak van buitenaf geprikkeld worden, gedragen zij zich minder onschuldig en kunnen tot ziekteverschijnselen aanleiding geven. Men spreekt dan vaak van een (kleine) darminfectie, ofschoon het lang niet altijd zeker is, dat de ziekteverschijnselen veroorzaakt worden door een infectie van buitenaf. Veeleer ligt de oorzaak in de omstandigheid, dat de gewone darmbacillen op een of andere wijze geprikkeld werden (onrijp fruit, met een abnormaal hoog ruwvezelgehalte). Men zou in zoo’n geval dan ook beter van een „darmirritatie”, dan van een „darm-infectie” kunnen spreken.

Deze colibacillen zijn lang niet altijd onschadelijk en kunnen, wanneer ze van gastheer verwisselen, soms ziekteverschijnselen teweegbrengen.

Bij milliarden verlaten ze met de faecaliën ons lichaam en dagelijks worden wij met colibacillen van anderen, hetzij van menschen of dieren afkomstig, besmet. Dit feit alleen demonstreert wel de noodzakelijkheid, om steeds de grootst mogelijke zindelijkheid in acht te nemen en vooral zij, die zich met de spijsbereiding bezig houden, moeten goed van dit gevaar doordrongen zijn.

Behalve colibacillen, die wij dus in de meeste gevallen als onschuldig moeten beschouwen, kunnen in de darmen van genezen typhus-, paratyphus- en dysenterielijders, kiemkrachtige bacillen voorkomen, die wanneer ze ongelukkigerwijze in het darmkanaal van iemand anders terecht komen, oorzaak van besmetting kunnen worden.

Van dergelijke infecties zijn meerdere voorbeelden bekend en steeds wordt dan ook voor bedrijven waar levensmiddelen verpakt of onverpakt behandeld worden als eisch gesteld, dat genezen typhus-, paratyphus- of dysenterielijders, pas na een geneeskundige verklaring, dat geen besmettingsgevaar meer bestaat, opnieuw aan de bewerking van voedingsmiddelen deel mogen nemen. Vooral rauwe melk kan dergelijke kiemen overbrengen en een genezen typhuspatiënt, die melk behandelt of rondbrengt, zou zonder het zelf te weten veel van zijn klanten kunnen besmetten. Deze maatregel, die streng doorgevoerd kan worden, dank zij de verplichting tot aangeven van besmettelijke ziekten, heeft reeds heel wat ziektegevallen voorkomen. De kleine typhusexplosies, zooals wij ze vroeger kenden, behooren thans gelukkig tot de groote zeldzaamheden. Naast de colibacillen treft men in de darmen nog enkele andere microorganismen aan, die ook bij de voedselvertering onontbeerlijk zijn. Bij een zuigeling, die uitsluitend moedermelk ontvangt, vinden wij nog weinig colibacillen (die in het later leven den dikken darm zullen bevolken), echter daar overheerscht een ander micro-organisme, Bacillus bifidus, een melkzuurvormende bacterie, die onontbeerlijk is bij de vertering van de moedermelk. Deze bacil is verwant aan de melkzuurvormers, die bijv. in de yoghurt voorkomen. Dergelijke melkzuurproduceerende micro-organismen hebben een reinigenden invloed op de darmflora (zie Yoghurt en Vrouwenmelk).