Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Boekweit

betekenis & definitie

Boekweit - Dit is een landbouwgewas, dat vroeger van veel meer belang was dan tegenwoordig. Het meel wordt gemalen uit de gepelde vruchtjes van de boekweitplant (Fagopyrum esculentum). Boekweitmeel is het eenige meel, dat niet zooals tarwe, rogge, gerst of haver van een grassoort afkomstig is. Oorspronkelijk is de boekweit een plant, die in sub-tropische streken thuisbehoort.

Door de kruisvaarders werden indertijd zaadjes naar het Westen gebracht. De Fransche benaming voor boekweit is dan ook nog altijd „Blé des Sarasins", omdat waarschijnlijk Fransche kruisridders het „Saracenenkoren” ingevoerd hebben. De bij ons gebruikelijke naam boekweit, is een verbastering van Buchweizen, de Duitsche nomenclatuur, wat „beukentarwe” beteekent, omdat de vruchtjes sprekend gelijken op kleine beukennootjes. Een andere Duitsche benaming is „Heidenkorn’'. De boekweit gedijt op allerlei grondsoorten en groeit ook voortreffelijk op zand. De vruchtjes zijn op ongelijke tijden rijp, Zoodat altijd een groot deel van het zaad verloren gaat. Ook het oogsten schijnt lastig te zijn en gaat met aanzienlijk verlies gepaard. De plant geeft echter behalve meel een zeer goed en sappig groenvoer.

De oogst kan zich tot op het laatst toe gunstig aan laten zien en dan door één nachtvorst totaal bedorven worden. Boekweit is een gewas dat betrekkelijk snel groeit, het wordt in de tweede helft van Mei gezaaid en reeds in begin van September geoogst. Men spreekt zelden van boekweitbloem, ofschoon dit toch door builen uit boekweit meel verkregen wordt. Dit product noemt men boekweitmeel, ofschoon het volkomen te vergelijken is met de bloem uit graanvruchten. Uit boekweitmeel kan geen brood gebakken worden het mist de beroemde kleefstof, waardoor uit tarwemeel de broodstructuur ontstaat. Dergelijk brood zou dus plat blijven.

Toch wordt boekweitmeel voor bepaalde doeleinden verlangd bijv. als pannekoekenmeel, de zoogenaamde weitekoeken en in de bekende „poffertjes.”. Als gemiddelde samenstelling vinden wij opgegeven: water 14%, eiwit 8 %, vet 1,5 %, koolhydraten 74,5 %, ruwvezelstof 0,7 %, voedingszouten 1,3%. Tegenwoordig wordt veel boekweit in Amerika en in Rusland verbouwd. Het melige zaadje bevat een S vormigen kiem, die zeer rijk is aan eiwit. Vaak houden de boeren een kampje boekweit bij hun hoeve aan, terwille van het pluimvee en van de bijen, die er de bekende boekweithoning van halen. In het Zuiden van Europa bereidt men van boekweitmeel of boekweit grutten een soort pap „polenta-nera”, die voor zeer voedzaam doorgaat, maar ons minder bekoren kan.

Boekweitmeel en -grutten worden in het Meelbesluit genoemd.

Het aschgehalte van boekweitmeel mag niet hooger zijn dan 1,8 % der droge stof en dat van boekweitgrauwmeel niet hooger dan 2,2 % der droge stof. Het ruwzandgehalte niet hooger dan 0,1 % en van boekweitengrauwmeel 0,2 %. Het watergehalte mag niet hooger zijn dan 16,5 °/0. Overigens moet ook boekweitmeel voldoen aan de eischen waaraan meelsoorten in het algemeen moeten voldoen.

De productie van dit wisselvallig gewas is in den laatsten tijd zeer verminderd.

Het boekweitzaad bevat 10 % eiwit, 1,5 % vet, 58,4 % zetmeel en 15 % ruwvezelstoffen.

De boekweitdop is zeer bestendig en wordt gebruikt om glaswerk enz. in te verpakken. De aanduiding op de bakken in winkels enz. moet met hoofdletters van minstens 2 cm geschieden.