Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

Gepubliceerd op 14-11-2019

zak

betekenis & definitie

Komische bastaardvloeken werden er gemaakt van bij Gods sacrament(en). Ik noem bij seven sacken krenten en o seuven sacken met krenten. Soms wordt deze verbasterde formule zelfs verkort tot gans seven, gans sacken en wat duysent secken. In al deze gevallen heeft de bastaardvloek zich tot een uitroep ontwikkeld. In het hedendaags Nederlands kennen wij nog ze kunnen mij de zak opblazen en je kan mijn zak opblazen, het pijpje hangt erbij! (Aangetroffen in Van Eijk 1978: 79.) Deze verwensingen betekenen ‘ik ben woedend en minacht je, hoepel op’.

Meestal gaat met deze uitroep een gebaar gepaard: spottend de duim in de mond steken en bolle wangen maken (Andrea i979:135)In het zuiden van het taalgebied komt verder de substituutvloek honderd zakken gort voor de nonnen! voor. Hoewel dit een eufemisme is voor godverdomme, zorgen de vele o’s van deze vloek ervoor dat hij als uitlaatklep van woede en andere heftige emoties herkend wordt.

In Hasselt kent men de verwensing bek mijn zak! hetgeen een ruwere variant is van kus mijn kloten! Het werkwoord bekken betekent net als het vulgaire kopkluiven, ‘zoenen, kussen’. Een jeugdige zegsvrouw gaf nog als verwensing op krijg de zak! De verwensing ga zakjes plakken! is geen Rotterdamse verwensing, zoals Sanders en Tempelaars (1998) suggereren.

Zij komt in elk geval ook in Brabant en Utrecht voor. Zakkies plakken betekende ‘papieren zakjes vervaardigen door delen ervan met kleefstof te bestrijken en op andere delen vast te hechten. Eertijds als werk van gevangenen’.

Vgl. WNT, deel XXVII, kolom 627. zie gort, hond, non, opblazen, sacrament, steken, vallen.