Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

Gepubliceerd op 26-08-2022

telkens

betekenis & definitie

(vw.) in het Nederlands een bijwoord, in België ook als voegwoord gebruikt

- telkens hij me zag, telkens als, iedere keer dat.

Youri: ‘En dan was er die man met zijn paars en witte houten been. Telkens hij me zag, rolde hij fier zijn broekspijp omhoog.’ - GvA, 18-10-1997.