Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

Gepubliceerd op 26-08-2022

schoon

betekenis & definitie

(bn. en bw.) in België ook: mooi, knap.

‘En 't is ook een schoon madam, hé’, besluit Nesten lachend. - LN, 20-03-2003 Denert hield - in gezelschap van medeactievoerders - woord en legde zich in z'n schoon kostuum en met tricolore sjerp voor de werftransporten. - LN, 19-03-2003.

-flink, degelijk, fatsoenlijk.

Zaterdagnamiddag start dan een marathon-live-uitzending vanuit de studio, met artiesten als Zornik, Kate Ryan en Milk Inc, maar ook politici, sportlui en ander schoon volk komen op bezoek. - DS, 20-03-2003.

-aangenaam, plezierig, gunstig

zie geld, oog, verdiep.