Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

Gepubliceerd op 26-08-2022

kaderen

betekenis & definitie

(kaderde, gekaderd) overeenkomen met, passen in, passen bij een geheel, een onderdeel zijn van.

De garagisten kijken tot dan gratis de banden, de schokdempers, de lichten, de ruitenwissers en de remmen na. De controles kaderen in de verkeersveiligheidsactie ‘Denk aan uw gezondheid’ van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV), die dinsdag werd voorgesteld. -GvA, 15-10-2002.

De 900 die in België moeten verdwijnen kaderen in het Europese besparingsplan Olympia. - GvA, 03-07-2002.

-in overeenstemming brengen met, plaatsen in een geheel, laten aansluiten bij: hoe kunnen we die maatregelen in ons beleid kaderen?