Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

Gepubliceerd op 26-08-2022

inhaken

betekenis & definitie

(haakte in, ingehaakt) de telefoon opleggen, ophangen

Een kwartier later hadden wij materiaal voor zeventien afleveringen van deze roddelrubriek. En ware het niet geweest dat hij moest inhaken omdat Mireille thuis kwam, Karel had er moeiteloos nog tien meer van stof voorzien. - Knack, 16-10-2002.

< >