Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

Gepubliceerd op 26-08-2022

haar

betekenis & definitie

- iemand van haar noch pluim(en) kennen, helemaal niet kennen.

Ter voorbereiding maak ik kennis met drie mensen, die ik voordien van haar noch pluim kende. - FET, 11-12-2002.

- Frans met haar op, erbarmelijk, slecht, stuntelig Frans.

Kijk eens in de politiek. Wat minister Tavernier bijvoorbeeld spreekt, dat is ook Frans met haar op, zulle. - BvL, 21-12-2002.

- dat is bij/met het haar/de haren getrokken/gesleurd, dat is overdreven voorgesteld, dat is er met de haren bijgesleept.

Mannen hebben door hun extra aan testosteron inderdaad wat meer aanleg tot fysieke agressie. Maar van daaruit de stap zetten naar intellectuele agressie lijkt mij bij de haren getrokken. In denksporten wordt impulsief gedrag zelfs afgestraft. - GvA, 10-12-2002.

- rood worden tot in zijn haar, blozen tot over zijn oren.