Definities van Vlaams-Nederlands woordenboek in de Ensie V
- va
- vaak
- vaan
- vaderkensdag
- vaderons
- vadsigaard
- vagen
- vager
- vakantiejob
- vakantiesalon
- vakbondsfront
- vake
- valabel
- valavond
- valideren
- valies
- vallen
- valling
- valoriseren
- vals
- valven
- van
- vanachter
- vanaf
- vandoen
- vaneen
- vaneigens
- vangen
- vannamiddag
- vanonder
- vanop
- varen
- varia
- variante
- vast
- vastdoen
- vastdraaien
- vastgrabbelen
- vasthebben
- vasthouden
- vastmaken
- vaststeken
- vaststelling
- vasttapijt
- vasttrekken
- vastvijzen
- vatten
- vegen
- vel
- veld
- veldwegel
- velo
- velodrome, velodroom
- velokoers
- velomaker
- velouren
- velours
- venster
- verachterd
- veranderen
- verandering
- verantwoordelijke
- verantwoordelijkheid
- verantwoordingsstuk
- verband
- verbeteringshuis
- verbeulemansen
- verblijf
- verblijfsvergoeding
- verboden
- verbondelijk
- verbranden
- verbreking
- verbrekingshof
- verbrekingsvergoeding
- verbrodden
- verbruik(s)salon
- verbruikersunie
- verdachte
- verdapperen
- verdelen
- verdeler
- verdenking
- verderdoen
- verderzetten
- verdiep
- verdiere(n)pikker
- verdieren
- verdikken
- verdoken
- verdrummen
- verduffen
- verduft
- verduiken
- verduldig
- verduren
- vereniging
- vereremerken
- verf
- verfborstel