Definities van Vlaams-Nederlands woordenboek in de Ensie O
- objectief
- obus
- occasie
- occasiewagen
- OCMW
- officialiseren
- officieel
- olie
- om
- omdraaien
- omgang
- omgekeerd
- omhalen
- omhaling
- omheen
- omhooghangen
- omkadering
- omklappen
- omklinken
- omliggende
- omloop
- ommegang
- omnibus
- omnipracticus
- omnium
- omschrijven
- omslaan
- omslag
- omstaander
- omstandigheidsverlof
- omvaart
- omwille van
- omzeggens
- omzendbrief
- onafgezien
- onbekwaam
- onbeleefderik
- onbeschaamderik
- onbeschofterik
- onbestaand(e)
- ondanks
- onder
- onderchef
- onderduims
- ondereen
- onderhandelen
- onderhoren
- onderlijfje
- onderlijnen
- ondernemer
- onderpastoor
- onderrichtingen
- onderscheiding
- onderschrijven
- onderschrijver
- onderstand
- ondertas
- onderverstaan
- ondervinding
- ondervragen
- ondervraging
- onderwege
- onderwijs
- onderwijsnet
- onderzoek
- onderzoeksrechter
- oneffen
- onevenwicht
- ongekend
- ongeletterd(e)
- ongeluk
- ongelukkiglijk
- ongemakkelijk
- ongemeubeld
- oninneembaar
- onkans
- onkennelijk
- onklopbaar
- onnozel
- onnozelaar
- onomstootbaar
- onophoudend
- onpaar
- onrechtstreeks
- onrustwekkend
- ons
- onschuldig
- ontbloten
- ontdubbelen
- ontdubbeling
- ontegensprekelijk
- ontgraven
- ontgraving
- onthaal
- onthaalbediende
- onthaalcentrum
- onthaaldienst
- onthaalmoeder
- onthalen
- ontlenen