Definities van Vlaams-Nederlands woordenboek in de Ensie M
- maag
- maagzout
- maal
- maaltand
- maaltijdcheque
- maand
- maar
- maarte
- maat
- maatschappelijk
- maatschappij
- macadam
- macaron
- machien
- madam(e)
- magazijn
- magazijnier
- mager
- maillot
- majestatisch
- makaron
- maken
- makron
- malchance
- malcontent
- malheur
- malheureus
- mali
- malt
- man
- mandaat
- mandarien
- mandataris
- maneuver
- mangelen
- mangeling
- manier
- manifestant
- manivel
- manken
- mankeren
- manneke
- mantel
- marbel, marbol
- marbelen
- marchand
- marchandise
- marcheren
- mare
- marina
- marmel
- marmiet
- massa
- mastel
- mastenbos
- mastentop
- mastiek
- match
- mate
- materie
- materniteit
- matinaal
- matrak
- mattentaart
- max
- maximum
- mazout, mazoet
- mazouttank
- mazoutvuur
- mecanicien
- mecaniek
- mecanieker
- medepastoor
- medicatie
- mee
- meedoen
- meegaan
- meeklappen
- meelsuiker
- meemee
- meer
- meerkost
- meers
- meeslaan
- meest
- meesteren
- meesteres
- meestergast
- meesterwoning
- meet
- meetje
- meeval
- mei
- mejuffer
- mekaniek
- mekanieker
- melding
- melk
- melkbrik
- melkerij