Definities van Vlaams-Nederlands woordenboek in de Ensie D
- daar waar
- dactylo
- dagbladhandelaar
- dagbladronde
- dagdagelijks
- dagklapper
- dagorde
- daim
- dak
- dakappartement
- dal
- damar
- dampkap
- dan
- dank
- danskoord
- darm
- dauw
- daver
- daveren
- davering
- debardeur
- debat
- débrayage
- debrayeren
- decalage
- decapotabel
- déclic
- decumul
- dedouaneren
- deemster
- deemsteren
- deftig
- degoutant
- degouteren
- degustatie
- dekenij
- dekken
- deklat
- deknaam
- deksel
- delco
- delegee
- deliberatie
- delicaat
- democratisch
- demodé
- demoderen
- denkpiste
- deontologie
- deontologisch
- dépannage
- depannagedienst
- depannagewagen
- depanneren
- depanneur
- depanneuse
- depenaliseren
- deputatie
- derde leeftijd
- derven
- desem
- desemen
- desgevallend
- deugd
- deugddoend
- deur
- deursleutel
- deze
- dicht
- diender
- dienen
- dienst
- dienstbetoon
- dienstdoend
- dienstnota
- dienstoverste
- dienvolgens
- dieperik
- dik
- dikoor
- direct
- dispatching
- dispensarium
- doctoraat
- doctoreren
- dodenhuisje
- doding
- dodo
- doek
- doel
- doelwachter
- doen
- doening
- dokker
- dokkeren
- dokter
- dollekoeienziekte
- dom
- domino