Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

Gepubliceerd op 26-08-2022

daver

betekenis & definitie

(de) trilling, het schudden, het beven.- iemand de daver op het lijf jagen, iemand schrik aanjagen.

Marc G. (43) uit Wervik heeft wel degelijk een schot gelost met zijn jachtwapen om de minnaar van zijn echtgenote de daver op het lijf te jagen. - HN, 11-02-2003.

- met de daver op het lijf zitten, bang zijn.