(de, -'s) typist(e), het typen.
De eerste vijf maanden volgen de cursisten voltijds dagonderwijs waarin vooral de taalvakken (Nederlands, Frans en Engels), dactylo en computerlessen aan de beurt komen. - LN, 04-02-2003.
dag
- de dag van vandaag, vandaag de dag, tegenwoordig.
Ambtenaren van de milieu-inspectie hadden vorige vrijdag vastgesteld dat er tot de dag van vandaag nog afval wordt gestort. - HN, 11-02-2003.
- het is dag op dag x jaar geleden, het is op de dag af x jaar geleden. 5 oktober: Dag op dag dertig jaar geleden begon op Yom Kippur de naar die feestdag genoemde oorlog tussen Israël en zijn Arabische buurlanden.
17 november: Dag op dag dertig jaar geleden werden in Athene studentendemonstraties tegen het militaire regime gewelddadig onderdrukt. - HV, 25-02-2003.
- tot een van de dagen, tot binnenkort.
- in zijn/een goeie/slechte dag zijn, goed/slechtgehumeurd zijn.
- in zijn dagje zijn, in vorm zijn.