(vz.)
- aan wie is het alstublieft [in een winkel], wie volgt, wie is er aan de beurt.- er niet aan kunnen [omdat het te hoog is], er niet bij kunnen, het niet kunnen bereiken.- niet aan de hoge re, niet bij de hoge re.- hij is eraan, heeft verloren, is de sigaar, is erbij, zal eraan moeten geloven.- aan 120 km per uur, (met) 120 km per uur.- aan 10 euro de kg, tegen 10 euro per kg.- aan de prijs van 10 euro, voor de prijs van 10 euro.
De pakketten werden te koop aangeboden aan de prijs van honderd frank.
- neen aan de dictatuur, neen tegen de dictatuur, weg met de dictatuur.- gaat aan!, ga weg!