Gepubliceerd op 14-03-2021

Zaagvisschen

betekenis & definitie

Frist buidel, familie der Roggen (zie ald.), welke geheel de lichaamsgedaante der haaien hebben, en welker snoet verlengd is tot een lang, plat, zwaardvormig uitsteeksel, met ter weerszijde in tandholten bevestigde, platte, snijdende, spitse tanden, waardoor dit verlengsel een krachtig aanvalswapen is. De tanden in den mond zijn klein, plat en plaveiselvormig.

Er zijn twee nagenoeg even groote rugvinnen, waarvan de eerste boven de buikvinnen staat. De sterke, vleezige staart is van twee zijdelingsche kielen voorzien, welke zich ter zijde van de korte staartvin voortzetten. De huid is glad, met zeer kleine, plaveiselgewijs staande, rondachtige of zeshoekige schubjes. De meest bekende soort, Pristis antiquorum, die in de Middell. zee, den Atlant. oceaan en in de IJszee leeft, bereikt een lengte van 4—5 m., waarvan de zaag, met 20—30 tanden ter weerszijde, ongeveer een derde uitmaakt. Andere merkwaardige soorten zijn: P. semisagittatus, uit de Indische zee, waarvan de zaag aan haar achtereinde over een groote uitgestrektheid geen tanden draagt, en P. Perotteti, welke, naar men zegt, alleen in het zoete water van de Senegal leeft. Zie ook Rhinobatioidei.