Gepubliceerd op 18-03-2021

Schouwen-en-duiveland

betekenis & definitie

zeeuwsch eiland, in het w. bespoeld door de Noordzee, en verder door het Brouwershavensche-Gat, Grevelingen, Zijpe, Mastgat, Keeten, OosterSchelde en Boompot, in het westen met duinen bedekt, overigens bedijkt; in vorige eeuwen vele malen overstroomd, laatstelijk in 1825; de aanwinst van land is er uiterst gering; de grond is vruchtbaar.

< >