of scheuring, een term welke in het r.-kath. spraakgebruik aanduidt, een zich onttrekken aan het gezag des pausen, zonder dat men daarbij eenig geloofspunt loochent. (Zie het art. Schismaticus.) Het voornaamste S. dat zich in de kerk heeft voorgedaan is het z.g. „Westersche Schisma”.
Zie daarover het art. Paus, op het eind, na de lijst der pausen.