Gepubliceerd op 23-02-2021

‘s hertogenbosch

betekenis & definitie

gemeente in N.-Brab. (arrond.- en kantonshoofdplaats), omgeven door de gemeenten Engelen, Empel, Rosmalen, Den Dungen, St.-Michielsgestel, Vught en Cromvoirt, 171/2 km.2 groot, bevat de stad H., hoofdstad der provincie Noord-Brabant, benevens het dorp Orthen, het gehucht Gerwen of Herwen en een deel van de buurt Hintham, die voor het overige tot de gemeente Rosmalen behoort; de gemeente telde 1 Jan. 1902: 31.574 inw., w.o. ongeveer 24.000 r.-kath. Kiesdistrict zie beneden; personeele belasting: stad 4de klasse, Orthen 7de klasse.

De stad H., ook wel Den Bosch en ’s Bosch geheeten, fr. Bois-le-Duc, lat. Sylva Ducis, ligt aan de vereeniging van de Dommel en de A tot de Dieze, 8 uur z. van Utrecht, 7 uur o.n.o. van Breda, aan de spoorlijnen Nijmegen —H. (44 km.), Amsterdam—Utrecht—H., H.— Tilburg (22 km.), H.—Lage-Zwaluwe (47 km.), en aan de tramlijnen H.—Heusden—Waalwijk, H.—Veghel—Helmond en H.—Voorburg. De stad heeft een onregelmatige driehoekige gedaante, en gold langen tijd als een der sterkste vestingen des lands; de omgeving kon geheel onder water worden gezet; de voornaamste werken waren de Papenbril, het St.-Anthonie- en Isabellafort, Crevecoeur; thans is hare ontmanteling voltooid. Zij wordt doorsneden door verscheidene grachten en ook de Zuid-Willemsvaart loopt er doorheen. In het n.w. deel der stad ligt de herhaaldelijk verbreede en verdiepte haven.

Het middelpunt der stad is de onregelmatige, door fraaie gebouwen begrensde Markt. Andere pleinen zijn de Paradeplaats, het Orthenplein en het St.-Jacobskerkhof. De hoofdstraten zijn het Ortheneind, de Vughterstraat met het Vughtereind, de Kerkstraat, de Ververstraat, de Schapenmarkt enz. Tot haar merkwaardigheden behooren: de Groote of St.-Janskerk, in het laatst der 13de eeuw gesticht en in 1810 door de hervormden aan de r.-katholieken teruggegeven; zij is een schoon monument van gotische bouworde, 108 meter lang en 49 meter breed, rust op 150 pilaren, heeft twee orgels, een koperen doopvont van 1250 kilo en wordt met recht als de fraaiste kerk van Nederland geroemd; het stadhuis, met de prachtige „koningskamer” en-het groote kanon „de Booze Griet”, het werk- en tuchthuis, het gouvernement enz. De stad heeft voorts een koninklijke school voor nuttige en beeldende kunsten en is de zetel van het provinciale genootschap van kunst en wetenschappen (opgericht 1837). Inrichtingen van onderwijs: gymnasium, bisschoppelijke kweekschool voor r.-kath. onderwijzers, rijks hoogere burgerschool met 5-jarigen cursus.

Er is verder een krankzinnigengesticht, opgericht krachtens testament van Reinier van Arkel (overl. 26 Nov. 1442). De voornaamste bronnen van bestaan zijn het marktverkeer, eenige industrie en de verschillende bestuurs-, rechterlijke- en kerkelijke lichamen. H. is, als hoofdstad der provincie, zetel van den koninklijken commissaris en van het provinciaal bestuur, verder van een gerechtshof, een arrondissements-rechtsbank, wier rechtsgebied zich uitstrekt over de kantons ’s Hertogenbosch, Oss, Heusden, Waalwijk, Veghel, Boxmeer, Eindhoven, Oirschot; alsmede van een kantongerecht, welks rechtsgebied zich uitstrekt over de gemeenten Berlicum, Boxtel, Cromvoirt, Den Dungen, Empel, Engelen, Esch, Haaren, Helvoirt, ’s Hertogenbosch, St.-Michielsgestel, Rosmalen, Vught. In garnizoen: de staf, de hoofd-administratie, en het eerste (behalve de eerste en tweede compagnie), vierde en vijfde bataljon van het tweede regiment infanterie, de staf en de eerste, tweede en derde batterij van de eerste afdeeling van het derde reg. veld.-art.; het is verder de standplaats van de eerste divisie der maréchaussee.

H. is zetel van een bisdom (sinds 1562, eerste bisschop van H. was Frans van der Velde), hetwelk de volgende 18 dekanaten omvat: ’s Hertogenbosch, Asten, Bladel, Boxtel, Cuyk, Druten, Eindhoven, Geertruidenberg, Helmond, Heusden, Nijmegen, Oirschot, Oss, Ravenstein en Megen, Tilburg, Valkenswaard, Veghel, Zaltbommel, die in 1903 tezamen telden 256 parochiën, 9 rectoraten, 256 pastoors, 321 kapelaans, vicarissen en assistenten (n.l. in de provincie N.-Brabant 210 parochiën, 8 rectoraten, 210 pastoors, 8 rectors, 270 kapelaans enz., en in de prov. Gelderland 46 parochiën, 1 rectoraat, 46 pastoors, 1 rector, 51 kapelaans enz.); verder een groot-seminarie te Haaren en een klein-seminarie teiSt.-Michielsgestel, beiden in N.-Brab.

Ter plaatse waar thans H. ligt bevond zich in de 12de eeuw een bosch, waarin de hertogen van Brabant dikwijls jachtpartijen hielden; ook schijnt er toen reeds een dorp, door kooplieden gesticht, te zijn geweest. Hertog Godfried III bouwde in bedoeld bosch een jachthuis, later het Hazewindje genoemd; de ruimte daarvóór was de tegenwoordige Schapenmarkt. Op alle wijzen door de hertogen begunstigd, doch vooral door haar gunstige ligging aan het hydrographische centraalpunt van A en Dommel met haar bijstroomen en aan het punt waar verscheidene wegen naar de Maas samenliepen, breidde de onmiddellijk rondom dit jachthuis ontstane plaats zich snel uit tot een volkrijke stad; in 1204 kreeg zij, op verzoek van hertog Hendrik I van Brabant, van den roomsch koning Philips tolvrijheid door het geheele duitsche keizerrijk. Weldra w'erd zij de stapelplaats van de producten van de Meierij, die in de gemakkelijk van hier uit te bereiken hollandsche en geldersche steden van de hand werden gedaan, zoodat H. reeds vroeg een handelsplaats werd met een natuurlijke handelssfeer. Reeds in 1196 werd het met wallen en muren omringd. In de latere geschiedenis wordt de stad herhaaldelijk genoemd, in het bijzonder in den tachtigjarigen oorlog; zij werd door prins Maurits herhaaldelijk, doch telkens vruchteloos belegerd, en door Frederik Hendrik na een beleg dat duurde van 30 April tot 13 Sept. 1629, ingenomen.

In 1794 viel zij na een hevig bombardement in handen der Franschen. Meermalen werd de stad door brand (1419, 1463), overstrooming en soldatengeweld gedeeltelijk verwoest.