Gepubliceerd op 23-02-2021

Rochus von liliencron

betekenis & definitie

(vrijheer) duitsch germanist, geboren 8 Dee. 1820 te Plön in Holstein, studeerde aan verschillende duitsche universiteiten en aan die te Kopenhagen, vestigde zich in 1848 bij het uitbreken van den eersten Sleeswijk-Holsteinschen oorlog te Kiel, vertegenwoordigde van 1848 tot 1850 Sleeswijk-Holstein als gevolmachtigde te Berlijn, werd daarop professor te Kiel (Noordsche literatuur) en te Jena (Duitsche literatuur). In 1869 zette hij zich in Munchen metterwoon neder, doch verliet het weder in 1876 om zich in Sleeswijk te vestigen, waar hij tot proost van het stift der adellijke dames was verkozen.

Zijn hoofdwerken zijn: de uitgave van de Historische Volkslieder der Deutschen vom 13. bis 16. JaJirh. (4 dln. 1865—69), en van de Allgemeine deutsche Biographic. Bovendien schreef hij met Möllenhoff Zur Runenlehre (1852), en, alleen, Ueber die N iebehmgenhandschrift (1856).

< >