Gepubliceerd op 18-03-2021

Rendier

betekenis & definitie

(Rangifer of Cervus tardndus), een herkauwend of tweehoevig zoogdier van de familie der hertachtigen (zie Hert en plaat Hertachtigen, lig. 3, Deel VI). Het dier wordt tot 2 M. lang en van voren 1.10 M. hoog, heeft een palmsgewijs vertakt gewei en onderscheidt zich van alle andere hertachtigen daardoor, dat de beide geslachten een gewei dragen.

De oogen zijn groot, met kleine traangroef, de hals krachtig, bijna horizontaal en het lichaam lang gerekt; de kleur van den zomerpels is muisgrijs, in den winter wordt deze door een veel dikkeren vervangen, die vuilgrijs is. De pooten zijn minder fijn en sierlijk dan bij de eigenlijke herten, doch kort en stevig, met groote, breede hoeven, die wijd uitgespreid kunnen worden, terwijl de bijhoeven bij het loepen den grond raken, waardoor belet wordt, dat de pooten te veel inzakken in de moerassen en sneeuwvelden. Aan één der beide geweien is de onderste tak zeer groot en vlak boven den neus geplaatst; deze dient als sneeuwploeg, om de sneeuw weg te graven bij het zoeken van het rendiermos, dat vooral in den winter het voornaamste voedsel is voor dit dier. Bij het loopen maken de hoeven een klapperend geluid. In Finland en Lapland heeft men het rendier tot huisdier gemaakt en houdt men het in groote kudden, die dikwijls den geheelen rijkdom van deze nomaden uitmaken en. hun dan ook letterlijk alles leveren. Zij dienen als onvermoeide trekdieren voor de sleden; leveren uitstekende melk en na den dood smakelijk vleesch en bloed; van de huid maakt men leer, tenten, kleeren, pelswerk enz., van de darmen touw, van de pezen garen, van de beenderen wapens en gereedschappen. Het vet levert kaarsen, zalf en pleisters en het merg uit de beenderen is eene geliefkoosde lekkernij voor de Eskimo’s en de Lappen. De wolf is een gevaarlijke vijand en richt dikwijls groote schade onder de kudden aan. Vroeger kwam het rendier in geheel Europa, tot aan de Alpen voor, zooals uit fossiele overblijfselen gebleken is. De oudste fossiele resten dagteekenen uit het oudere Diluvium, de jongste uit de turfvenen (Rendier tijd).

< >