Gepubliceerd op 29-01-2021

Paul henri corentin féval

betekenis & definitie

Fransch romanschrijver, geb. 27 Sept. 1817 te Rennes, studeerde hier in de rechten, werd vervolgens op kantoor gedaan, begon zich echter weldra geheel aan de letteren te wijden, werd corrector aan de „Nouvelliste” waarin hij ook zijn eerste pennevruchten plaatste en trok weldra de aandacht van den directeur van de „Revue de Paris”, die hem in 1840 aan zijn blad verbond ; zijn meeste romans verschenen allereerst als feuilleton in genoemde revue of in andere bladen ; vele werden voor het tooneel bewerkt ; de bijval, dien de roman Loup blanc (als feuilleton opgenomen in de „Courrier francais” 1843) vond, bewoog een speculant hem voor te stellen om onder den engelschen naam Francis Trollope een nieuw sensatiewerk, Mystères de Londres (11 dln. Parijs 1844) te schrijven. Omstreeks 1876 ijverig r.-kath. geworden, besteedde hij verscheidene jaren om zijn vroegere geschriften te herzien en daaruit alle aanstootelijke en met zijn religieuse inzichten strijdige plaatsen te schrappen; deze ingespannen arbeid, gepaard met allerlei tegenspoeden, tastte ten slotte zijn geestvermogens aan, waarop hij door de Société des gens de lettres, waarvan hij lid was, in de inrichting der broeders van Johannes de Deo werd geplaatst, waar hij 8 Maart 1887 overleed. F. was een uitermate vruchtbaar romancier, gewoonlijk had hij vier of meer werken tegelijk onder handen ; zijn werken doen hem kennen als een schrijver begaafd met een onuitputtelijke verbeeldingskracht, als een vlot verteller, die steeds boeit en in spanning houdt ; zijn pennevruchten zijn alle uit een overrijke phantasie ontsprongen voortbrengselen van het oogenblik, die het bij alle vluchtigheid en lichtheid niet aan geest en leven ontbreekt. Zijn bekendste werken zijn : Le Club des phoques (1841), les Compagnons du silence (1847), le. Fils dn diable (1847), le Bossu (1858, allereerst als feuilleton in de „Siècle”, als tooneelstuk 250 maal achtereen opgevoerd, geldt als zijn hoofdwerk), un Drôle de corps; la Fée des grèves (1851); le Tueur de tigres (1854); le Poisson d'or (1863); la Première Aventure de Corentin Quimper (1876); T Hôtel Carnavalet (1877); le. Denier du Sacré-Coeur, enz , en voor het tooneel, behalve le Bossu: les Puritains d'Ecosse, drama in vijf bedrijven, Belles de nuit; te Capitaine Fantôme, enz.

Zijn zoon, Paul F., geb. te Parijs, 1860, schreef : Nouvelles (1890), romans: le Trombe de fer (1890); le Dernier Laird (1890); Maria, Laura (1891), le Fils de Lagardère (1893 met Dorsay), les Jumeaux de Nevers (1895). enz. benevens een drama : Chantepie (1896).

< >