(lat. Campus Martius) heette onder de merovingische koningen der Franken de algemeene volksvergadering, die geregeld in Maart gehouden werd en bij wie volgens oudgermaansch recht de hoogste macht berustte.
Met de uitbreiding v/h. rijk verloor zij reeds onder de Merovingen veel van haar beteekenis. Pepijn verlegde haar in 755 naar de maand Mei, waarom zij sedert Meiveld (campus Majus of Magicampus) genoemd werd. Onder Karel den Grooten diende zij voornamelijk tot legerschouw en als bijeenkomst voor een veldtocht, maar gaf ook nog aan de verordeningen des konings kracht van wet. Het M. werd niet op geregelde tijden gehouden en verviel onder Lodewijk den Vromen geheel.
