Gepubliceerd op 23-02-2021

Lood

betekenis & definitie

(Plumbum, scheikundig teeken Pb, atoomgewicht 207, door de oude scheikundigen Saturnus genoemd), een der meest voorkomende en na het tin en koper langst bekende metalen. Het komt in de natuur niet gedegen voor; het belangrijkste erts is het loodglans Pb S; om uit deze delfstof het metaal af te scheiden wordt het in een vlamoven geroost, onder toevoeging van kalk wanneer er silicaten aanwezig zijn, ten einde gemakkelijk smeltbare slakken te verkrijgen.

De zwavel en het lood worden onder die omstandigheden beide geoxydeerd; er ontstaan zwaveldioxyde, loodoxyde en loodsulphaat. Na eenigen tijd wordt het vuur versterkt en de openingen van den oven gesloten, om de verdere toetreding van lucht te verhinderen. De producten, die bij het roosten ontstaan zijn, werken nu ontledend in op het nog voorhanden loodsulphide, ten gevolge waarvan metallisch lood ontstaat. Bijna alle soorten van loodglans bevatten een kleine hoeveelheid zilver, dat in het lood overgaat en eerst later daaruit wordt afgezonderd.Lood is een blauwachtig wit metaal, dat een soortelijk gewicht heeft van 11.3; het is buigzaam en zoo week, dat het afgeeft op papier en men het met den nagel kan krassen; het laat zich gemakkelijk tot platen pletten en in draad trekken, maar het bezit weinig vastheid; een draad van 2 m.m. dikte, breekt reeds bij een belasting van 2 kilogram. Het smeltpunt van lood ligt bij 334°; bij hooger temperatuur is het vluchtig, maar toch niet in die mate, dat het gedestilleerd kan worden. In droge lucht behoudt het metaal zijn glans, maar in vochtige lucht wordt het spoedig met een dun laagje oxyde bedekt. De aanwezigheid van zwakke zuren bevordert de oxydatie van het lood. In zuiver water, dat geen lucht houdt opgelost, blijft lood onveranderd, maar bij vrije toetreding van lucht ontstaat er loodhydroxyde, dat een weinig oplosbaar is in water. Deze inwerking van lucht en water op lood is een belangrijke zaak, omdat men dikwijls looden buizen voor waterleidingen gebruikt, en alle oplosbare loodverbindingen sterke vergiften zijn.

Ook zeer geringe hoeveelheden van loodverbindingen hebben, wanneer zij langen tijd achtereen in het lichaam gebracht worden, een zeer schadelijke uitwerking. De zouten die in het water in oplossing voorkomen, zijn van invloed op de inwerking van het water op lood: de aanwezigheid van nitraten en chloriden maakt, dat het metaal sterker wordt aangetast, terwijl de sulphaten en carbonaten, die in het rivier- en bronwater bijna nooit ontbreken, een dunne laag van loodsulphaat en loodcarbonaat in de buizen doen ontstaan, die ze tegen verdere inwerking beschut. Welwater (hard water) kan dus veilig voor drinkwater en voor de bereiding van spijzen gebruikt worden, ook wanneer het met lood in aanraking is geweest. Om lood in drinkwater aan te toonen, voegt men bij een niet te kleine hoeveelheid daarvan een weinig zoutzuur, en leidt er vervolgens langen tijd zwavelwaterstof door. Wanneer er ook maar een spoor lood aanwezig is, krijgt de vloeistof door het gevormde loodsulphide een bruine tint, die men het best kan waarnemen als men het water in een hoog cilinderglas schenkt en dit op wit papier plaatst. Het L. is een voor de industrie zeer belangrijk metaal. Ook in de geneeskunde wordt het gebezigd, doch alleen als uitwendig middel, in zalven, pleisters enz.

Het L. verbindt zich in meer dan één verhouding met de zuurstof; van deze oxyden zijn de volgende de belangrijkste:

Loodoxyde, Pb O, een geel poeder, dat ontstaat wanneer gesmolten lood aan de lucht wordt blootgesteld; bij de rood-gloeihitte smelt dit oxyde, en bij bekoeling vormt het roodachtig gele plaatjes, die loodgUt worden genoemd. In potaschloog lost loodoxyde bij verwarming op, en kristalliseert daaruit bij bekoeling in geelaehtig-roode, rhombische prisma’s. Met kiezelzuur vormt loodoxyde gemakkelijk smeltbare silicaten, en daarom wordt het gebruikt tot het maken van glas (kristal) en van glazuur. In de oplossingen van een loodzout doet ammoniak een witten neerslag ontstaan van loodhydroxyde, Pb H2 02, welke verbinding in zuiver water een weinig oplosbaar is, en daaraan een alkalische reactie geeft. Door verhitting wordt het loodhydroxyde ontleed in water en loodoxyde. Verhit men het amorphe, gele loodoxyde in aanraking met de lucht langen tijd tot dicht bij het smeltpunt, dan neemt het zuurstof op, en verandert daardoor in menie, een rood poeder, dat als verfstof en in de glasfabriek gebruikt wordt.

Menie kan men beschouwen als een verbinding van loodoxyde met looddioxyde, die niet altijd dezelfde samenstelling bezit, maar ongeveer overeenkomt met de formule 2 Pb O 4- Pb 02. Behandelt men menie met verdund salpeterzuur, dan ontstaat oplosbaar loodnitraat, terwijl een bruin poeder, looddioxyde, Pb 02, achterblijft, dat bij verhitting in loodoxyde en zuurstof ontleed wordt, en bij verwarming met zoutzuur chloor ontwikkelt.

De meeste loodzouten zijn kleurloos; die, welke in water oplosbaar zijn, bezitten een zoetachtigen, samentrekkenden smaak, en zijn vergiftig. Bijna alle andere loodzouten zijn in water weinig, of in het geheel niet oplosbaar. De belangrijkste loodzouten zijn:

Loodnitraat, Pb (N O3)2, dat verkregen wordt door loodglit in verdund salpeterzuur op te lossen; het kristalliseert in ondoorzichtige, reguliere octaëders, en lost op in 8. d. koud water; in salpeterzuur is het bijna niet oplosbaar. Bij verhitting wordt het ontleed in loodoxyde, stikstoftetroxyde en zuurstof. Voegt men bij een oplossing van loodnitraat natriumcarbonaat, dan ontstaat een wit praecipitaat van basiseh-loodcarbonaat, dat men kan beschouwen als een verbinding van loodcarbonaat en loodhydroxyde. Een dergelijke verbinding is het loodwit, de bekende witte verfstof, die verkregen wordt door koolstofdioxyde te leiden dooi loodazijn (basisch-loodacetaat) of volgens een oude, eigenaardige methode, die de hollandsehe methode genoemd wordt. Deze bestaat hierin, dat men opgerolde platen lood zet in aarden potten, die een weinig azijn bevatten. Eenige honderden van dus gevulde potten worden op een laag paardemest geplaatst en losjes met planken bedekt, waarover weder mest wordt uitgespreid; hierop zet men weder een rij potten, en zoo gaat men voort tot het geheele gebouw gevuld is.

Na eenige weken zijn de looden platen geheel of althans grootendeels in loodwit veranderd. Onder den invloed van zuurstof en de dampen van het azijnzuur verandert het lood eerst in basisch-loodacetaat, dat door het koolstofdioxyde, hetwelk ontstaat bij de rotting van de mest, wordt omgezet in loodwit. Het azijnzuur, dat daardoor weder vrij gekomen is, tast het voorhanden zijnde lood op nieuw aan, zoodat de vorming van loodwit vO'Ortgaat totdat al het lood verdwenen is. De samenstelling van het loodwit is niet altijd dezelfde, maar komt gewoonlijk tennaastebij overeen met de formule: 2 Pb C 03 -f- Pb H2 02. Het in den handel voorkomende loodwit is dikwijls vervalscht met zwaarspaat, krijt, enz.

Loodsulphaat, Pb S 04, draagt als delfstof den naam van loodvitriool, en komt voor in kleine, witte kristallen. Deze verbinding is in water onoplosbaar, en wordt verkregen door zwavelzuur bij een oplossing van een loodzout te voegen, als een wit praecipitaat.

Loodchloride, Pb Cl2, is een kristallijne neerslag, die ontstaat wanneer oplosbare chloriden bij een oplossing van een loodzout gevoegd worden; het lost op in 30 deelen kokend water en zet zich daaruit bij bekoeling als witte naalden af. Bij sterke verhitting smelt het loodchloride en wordt bij bekoeling vast in den vorm van een hoornachtige massa. Het mineraal, dat den naam van hoornlood draagt, is een verbinding van loodchloride en loodcarbonaat.

Loodjodide, Pb J2, scheidt zich als goud-gele kristallen af, wanneer warm verzadigde oplossingen van kalium jodide en loodnitraat met elkander vermengd worden.

Loodsulphide, Pb S, komt in de natuur voor als loodglans, in den vorm van cubi of van octaëders, die een blauw-grijzen metaalglans bezitten. Dezelfde verbinding ontstaat bij samensmelting van lood met zwavel, en als een zwart praecipitaat door zwavelwaterstof in een loodoplossing te leiden.

Loodchromaat, Pb Cr 04, komt als verfstof in den handel voor onder den naam van chromaatgeel. Chromaatrood is een basisch loodchromaat.