(sir) Duitsch componist, pianist en dirigent, geb. 27 Xov. 1804 te Stuttgart, leerling van Hummel en Weber; in 1824 werd hij muziekdirecteur aan het Karntnerthortheater te Weenen, later kapelmeester aan de theaters San Carlo en Del Fondo te Napels; hier deed hij zijn eerste opera: Ernesto e Giacinta opvoeren, bereisde voorts Italië, Duitschland en Frankrijk als klavierspeler, en ging in 1835 naar Londen, waar hij zich als klaviervirtuoos en componist vestigde ; hij was hier als kapelmeester aan de Ital. en Eng. Opera verbonden, en voerde in 1860 de Monday popular concerten in.
Hij overleed 5 Juni 1885 te Londen. Behalve drie Ital., schreef hij de Engelsche opera’s The gipsy’s icarning (1838), The brides of Venice (1844), The crusaders (1846), Undine (1860), The Lïly of KïUarney (1861), Michard Goeur-dc-Lion (1863), The Bride of song ( 1865). benevens een groot aantal cantaten, het oratorium SaintPeter (1870), twee symphoniën, ouvertures, klavierstukken, liederen enz.