Gepubliceerd op 18-03-2021

Joseph othmar von rauscher

betekenis & definitie

(ridder) kardinaal en vorst-aartsbisschop van Weenen, geb. 6 Oct. 1797 te Weenen, studeerde aldaar eerst in de rechten, vervolgens in de theologie; 1825 werd hij professor te Salzburg, 1833 keerde hij als directeur der oostersche academie naar Weenen terug en werd tevens belast met het onderwijs der oudste drie zonen van aartshertog Franz Karl, onder wie de tegenw. keizer Frans Jozef. In 1849 werd hij vorst-bisschop van Seckau, 1853 vorstaartsbisschop van Weenen; 1854 ging hij naar Rome, om de onderhandelingen der oostenr. regeering met de curie te leiden, en bracht deze door het sluiten van het 18 Aug. 1855 geteekend concordaat ten einde; kort daarop Werd hij kardinaal; sedert 1861 was hij lid van het Heerenhuis.

Op het vaticaansch concilie leidde hij de oppositie tegen de proclamatie der onfeilbaarheid van den paus; hij overleed 24 Nov. 1875 te Weenen. Hij schreef o. m. een Kerkgeschiedenis (2 dln., 1829), en publiceerde verschillende herderlijke brieven, preeken en toespraken.

< >