naam van verschillende keurvorsten van Brandenburg.
1) J. I, keurvorst van Brandenburg (1499 —1535), geb. 21 Febr. 1484, oudste zoon van keurvorst Jan Cicero, ontving van bisschop Diederik van Lebus een geleerde opvoeding. Hij volgde op nauwelijks vijftienjarigen leeftijd zijn vader op, betoonde zich streng tegenover de talrijke adellijke vredeverstoorders en beijverde zich om een krachtiger staatsregeling in zijn grondgebied in te voeren. Hij stichtte 1506 de universiteit van Frankfort a. O.; de hervorming van Luther bleef hij zijn leven lang vijandig gezind; op den rijksdag te Worms (1521) beproefde hij Luther tot herroeping te brengen. Zijn gemalin, Elizabeth van Denemarken, die in 1528 tot de leer van Luther was overgegaan, vluchtte voor zijn toorn naar Saksen. Bij den strijd om de keizerskroon, 1518—19, hield hij de zijde van Frankrijk, doch zocht weldra zijn heil in zoo nauw mogelijke aansluiting bij den keizer, die hem door inkorting der brandenburgsche leen- en erfaanspraken op Pommeren en Sleeswijk-Holstein zijn ongenade had doen gevoelen; doch het gelukte hem niet, de gunst des keizers weder te winnen. Hij overl. 11 Juli 1535 te Stendal.
2) J. II, met den bijnaam Hector, keurvorst van Brandenburg (1535—71), zoon van den vorige, geb. 13 Jan. 1505, werd in humanistischen geest opgevoed, streed 1522 als aanvoerder van den nedersaksischen kreits met roem tegen de Turken en volgde in 1535 zijn vader op als heer der Alt- en Mittelmark, terwijl zijn broeder Jan de Neumark kreeg. In 1539 voerde hij de kerkhervorming in zijn land in. Zijn godsdienstijver was niet zeer groot, hij stelde meer belang in rust en vrede in zijn land. In 1537 sloot hij de erfverbroedering met de silezische hertogen en kreeg in 1569 het recht van opvolging bij overlijden in Pruisen. Zijn prachtlievendheid en neiging voor verkwisting alsmede zijn betrekkingen met de schoone Anna Sydow en den joodschen woekeraar Lippold brachten de financiën van het land leelijk in de war. Hij overl. 3 Jan. 1571 te Köpenick. In 1889 wrerd te Spandau, waar hij in 1539 openlijk tot de hervorming was overgegaan, een bronzen standbeeld voor hem opgericht.
3) J. Frederik, keurvorst van Brandenburg (1598—1608), zoon van den keurvorst Jan George, geb. 27 Jan. 1546, werd 1553 bisschop van Brandenburg en Havelberg, 1556 ook te Lebus, 1563 administrator van Maagdenburg. Hij trad 1570 in het huwelijk en aanvaardde in 1598, na den dood zijns vaders, het keurvorstendom Brandenburg; aan zijn zoon Christiaan Willem liet hij het aartsbisdom Maagdenburg over. Hij vernietigde het testament zijns vaders, die de Mark wederom verdeeld had, en regelde de verdeeling der frankische vorstendommen Bayreuth en Ansbach onder zijn jongere broeders Christiaan en Joachim Ernst in 1598 door het familieverdrag van Gera. Hij bereidde voorts den weg tot het verkrijgen der gulik-kleefsche landen. Hij overleed 18 Juli 1608.