Gepubliceerd op 23-02-2021

Jeux floraux

betekenis & definitie

(fr., bloemenspelen) naam voor de dichterlijke wedstrijden, die te Toulouse onder presidium der Académie des jeux floraux gehouden werden. Hun ontstaan dateert uit de 14de eeuw.

Een aantal burgers vau Toulouse trachtten de in verval geraakte poëzie der troubadours (zie ald.) door het stichten van een dichterlijk genootschap op te helpen. Zeven hunner (Sept trobadors de Tolosa) ontboden in 1323 in een dichterlijken uitnoodigingsbrief alle vrienden der „blijde kunst of wetenschap” (gay saber) tegen 1 Mei 1324 tot een poëtischen wedstrijd naar Toulouse, waarbij aan den overwinnaar een prijs en de titel van „doctor der blijde wetenschap” beloofd werd. Arnaud Vidai de Castelnaudary won den prijs, een gouden viooltje. In 1325 constitueerde zich het genootschap als „Consistori de la gaya sciensa” met een kanselier en zeven mantenedoren. In 1355 werden de prijzen met een wilde roos voor het beste sirventes of pastourelle en met een goudsbloem voor het beste danslied vermeerderd; tot aanmoediging der jongere kunstgenooten diende een anjelier (alle drie deze bloemen uit zilver), den winnaar van den eersten prijs werd bovendien de titel van doctor of meester (maestre) verleend. Ook in Catalonië en Aragon ontstonden tegen het eind der 14de eeuw filiaal-genootschappen; dat te Barcelona deelt nog tegenwoordig jaarlijks bloemenprijzen uit. Na het verlies van haar paleis en tuin in de, bij een belegering geslechte voorstad van Toulouse, hield het moedergenootschap tot 1487 zijn zittingen op het raadhuis.Toen in laatstgenoemd jaar de geheele inrichting gevaar liep, te gronde te gaan, stortte een burgeres van Toulouse, Clémence Isaure, door het aanschaffen van nieuwe kostbare prijsbloemen en door rijke testamentaire schenking, haar nieuw leven in, en het genootschap nam nu den naam J. F. aan. Maar de overvloed stoorde het nastreven van het doel des genootschaps. Het kapitaal der stichting werd aan feesten opgemaakt, aan geschenken voor de leden verkwist, zoodat ten slotte het academie-lid Laloubère van Toulouse Bodewijk XIV verzocht het genootschap te veranderen in een academie. Als zoodanig heette zij sinds 1695 „Académie des jeux floraux”; de koning benoemde voor haar een kanselier, 35 „mainteneurs” of rechters en 20 „maîtres”. In 1773 werd het ambt van kanselier afgeschaft, het zegel des genootschaps aan een permanenten secretaris, het voorzitterschap alle drie maanden aan een uit de leden door het lot aangewezen „modérateur” toevertrouwd.

Deze instellingen zijn bijna onveranderd tot op den huidigen dag blijven bestaan en alleen door den revolutiestorm van 1790—1806 hebben zij eenige stoornis gekend. Het sedert 1696 verschijnende „Recueil annuel de l’Académie” wmrd onderbroken van 1700—1703 en van 1790—1806. Een jongere ontwikkelingsphase der J. zijn de jaarlijksche poëtische feesten der zuidfransche steden, waarbij vooral in zuidfransche dialecten dichtende zangers (Félibres, nieuw-provenpaalsche dichters) met hun letterkundige voortbrengselen een wedstrijd houden om bloemen en andere prijzen. — Vergel. Poitevin Peitavi, Mémoires pour serrir d i’histoire des jeux floraux (2 dln., Toalouse 1851), Böhmer, Die prorencal. Poesie der Gegenivart (Halle 1870), Schwan, Die Ent&tehuny der Bliunenspiele (in dl. 54 der „Preuss. Jahrbüch.”, 1884), Chabaneau, Origine et établissement de f Académie des jeux floraux (Toulouse 1886). Voorts: Gatien-Arnould, Monuments de la littêrature romane, publiés sous les auspices de l’Académie des jeux floraux (3 dln., Toulouse 1841—51), ].as jojas del gay saber (uitgeg. door Noulet, ald. 1849).

< >