Gepubliceerd op 17-02-2021

Jan van harderwijk

betekenis & definitie

broeder van den vorige, geb. te Huizum, 4 Oct. 1790, dreef tot 1838 te Rotterdam een handelszaak in thee en koffie, en overl. in genoemde stad, 27 Dec. 1858. Voornaamste geschriften: proza: Korte schets van de beroemdste daden onzer voorvaderen en van de bijzonderste gebeurtenissen der Nederlanden, ten einde de vaderlandsliefde bij alle standen, en voornamelijk bij de jeugd, op te wekken en te versterken (bekr. te Brugge, 1823), Leerrijke keur uit Benjamin Franklins zedekuyidige schriften (bekr. door de M. t.

N. v. ’t A., 1841), Redevoeringen (Dordr. en Rotterd. 1844), Het bezoek of de wijsheid van vader Philander, medegedeeld door Chrislianus (Rotterd. 1855), Oud en nieuw, uit de portefeuille van Narrator bijeenverzameld (Rotterd. 1854); poëzie: Lofdicht op Jan van Eijk (bekr. te Brugge, 1822), Lofdicht op de noordelijke en zuidelijke volkplantingen van Frederiksoord (bekr. ald., 1823), De Maatschappij t. N, v. ’t A. de eer van haren stichter, de roem des vaderlands (met de feestrede van D. T. Huet, Rotterd. 1834), Gedichten (Rotterd. 1836), December 1848 (Rotterd. 1848), Bij de inhuldiging van Z. M. Willem 111 (Rotterd. 1849), Volksliedjes ter gelegenheid van ’s konings komst en verblijf te Rotterdam (Rotterd. 1851), Bijschrift op het portret van J.

J. H. Verhuist (Rotterd. 1854), Gijsbert Karel van Hogendorp. Lofdicht (Rotterd. 1853), Luim en ernst, afgeluisterd in den vreemde (Rotterd. 1854), Dichtbloemen (Leid. 1858), verder verspreide stukken in „Muzen-almanak”, „Fakker, ^Vadert. Letteroef.”, „Euthymia”, enz.

< >