Nederi. novellist, geb. 1 Sept. 1827 te Arnhem, zoon van Alexander Cremer en Louise Nagel, was van zijn 10de tot zijn 15ae jaar te Oosterbeek op een kostschool, bezocht daarna tot 1846 het atelier van den schilder F. H. Hendriks in laatstgenoemde plaats, ging vervolgens naar Den Haag om zijn studiën in de schilderkunst voort te zetten, voltooide in 1850 een groot landschapstuk , en gaf in hetzelfde jaar zijn eersten roman: De lelie van ’s Gravenhage, in het licht, waarop in 1851 de eerste zijner Overbetuwsche novellen, Wiege-Mie, volgde; in 1852 huwde hij met Johannette Louise BroueriusvanNidek, woonde een vijftal jaren te Loenen a/d Vecht, begon zich meer en meer geheel aan de letteren te wijden, vestigde zich in 1857 te ’s Gravenhage, en overl iiier 5 Juni 1880. Voornaamste werken: Daniël SUs (2 dln., 1856) Anna Rooze (3 dln., 1867), Dokter Helmond en zijn vrouw, feuillet. in Het Vaderland, nieuwe uitg., 2 dln. 1869), Hanna de freule, 2 dln., 1872, Tooneelspclers ("feuillet. in het Nieuws v. d. Dag, nieuwe uitg. 3 dln., Leid , 1876), allen romans, verder de Overbetuwsche novellen en vertellingen: Wiege-Mie, (1850), De Rechte Jozef, (1851), De oude Wessel en zijn gezin (1851), Üeine-Meu (1853), Een Bet. landman met zijn zoon op de Amsterd. kermis (1854), Het Kriekende kriekske (1856), ’t Pauwenveerke (1857), Van Binnen en van Buuten (1858), Op de Kniehorst (1859), De Betuwsche Neef (1860), Bruur Joapik (1860), V blinkende Hoantje (1861), Oan ’t kleine Revierke (1862), Grietje op ’t Hönigsarf (1864), Kruuzemuntje (1866), Bella Roel (1871), ’t Hart op de Veluio (1873), Jan Pier en Klaas, een anekdote naverteld (1865), Vertellingen enz, als: Een winternacht (i852), De Fransche Komiek en de Douairière (1854), Het einde (1855), De Victorine (1855), Een Winteravond (J856), Twee families (voor de jeugd) (1856), Zes schetsen in eene lijst (1856), Bitter's Hans (1856), Eene zoogmoeder (1856), Een oudejaarsavond (1857), De vriend van den huize, (1857), Alles wel, 't lot in den keikbui (1857), Wat ik hoorde en zag in den spoorwagen en binnen de wachtkamer (2 stukken 1857), Toonen in den Nieuwjaarsmorgen (1858), Arme Oude Jacob (1858), Kees Springer in en buiten de kerk (1859), De Predikantsdochter (in Charis 1855), Portretten (1858), Het Jawoord (1857), Het begin (1859), Naar boven (1859), Arme Samuel (3 dr., 1859), Wat vader Harmen vertelt (1862), Achter de schermen, bekroond (1859), Een dag in de residentie (1860), Wouter Linge (1861), Op den zolder (1861), Een dansles op Meydervoort (1861), De reus van Antwerpen (1861), De Koffievrouw (1861), Fabriekskinderen (1863), Te Wolf hezen, aan mijn vriend Oerder (1863), Het oude en nieuwe orgel (1865), Frederik Hendrik Hendriks (1865), Thijs de Smid (1862—69), De oorlog een noodzakelijk kwaad (1871), Schudden en blazen (1871), Brieven van Jan Stukadoor (1871), Van Dienen en Danken gesproken (1872). De meeste van deze en ook van de Betuwsche vertellingen zijn onder velerlei titels uitgegeven, nu eens zoo, dan weer anders saamgevoegd, b v. Betuwsche Novellen, Distels in ’t Weiland, Beelden en Schetsen, Nieuwe Overbet. vertellingen, Een Reisgezelschap, Oud- en Nieuwjaar, Stad en Dorp, enz.; eene geïllustreerde uitg. verscheen te Leiden. Tooneelstukken: Boer en Edelman (1864), Emma Berthold (1865), Titulair, Klucht of geen klucht (1876). Vele zijner betuwsche novellen werden in andere talen overgebracht, als in het fransch onder den algemeenen titel: Scènes villageoises du pays de Gueldre, en in het duitsch, vertaling van L. von Heemstede: Das P/ auenfederchen, Bruder Jakob, enz., vert van F. Schnettler: Der blinkende Halm, enz., vert. A-. Glaser: Die Arbeitenprinzessin (1875, naar Hanna de freule) enz.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk