Gepubliceerd op 23-02-2021

Indiana

betekenis & definitie

afgekort Ind., een van de centrale staten der n.-amerikaansche Unie, tusschen het meer en den staat Michigan, Ohio, Kentucky en Illinois, 94.140 km.2 gr., in 1900: 2.516.462 inw. (1.285.404 mannen, 1.231.058 vrouwen).

I. bestaat bijna geheel uit vlak land; slechts het uiterste zuidelijk deel, aan de rivier Ohio, die hier de grens vormt, is heuvelachtig. De bodem bevat veel steenkool (productie in 1900 ter waarde van 62/3 millioen dollar) en natuurlijk gas. De industrie neemt toe. Hoofdmiddel van bestaan is landbouw. De staat is verdeeld in 92 counties; hoofdstad is Indianapolis. De gouverneur en de 50 senatoren worden voor 4 jaar, de 100 afgevaardigden voor 6 jaar gekozen. In het Congres heeft I. 13 zetels, bij de presidentsverkiezing 15 stemmen. In I. vestigden zich in 1702 de eerste europeesche bewoners (Franschen); in 1811 werd het tot een territorium verheven en in 1816 als staat in de Unie opgenomen. Zie Dryer, Studies in 1. Geoqravhy (Terre Haute 1897).