nederl. geschiedkundige, geb. 1864 te Hoorn, promov. 1890 te Utrecht in de nederl. letteren, op proefschrift: De sleutels van de Sond, was 1886—1901 leeraar aan het gymnasium aldaar, en is sinds 1901 hoogl. in de algemeene en vaderl. geschiedenis te Amsterdam, welke betrekking hij aanvaardde met een rede „Over de materialistische opvatting van de geschiedenis” (in druk verschenen Amst. 1901); was 1894—95 redacteur van het „Zondagsblad” van het dagblad „De Amsterdammer”, is sinds 1902 mede-redacteur van „Vragen des Tijds”; hij gaf in het licht: een uitgave van de Gedenkschriften van Hans Bontemantd (1897), B.egeering en historie van Amsterdam in de 17de eeuw (1900), Over Robert Fruin (1901), en met H. Brugmans een geïllustr.
Algemeene geschiedenis (Leiden 1902 v.v.).